Hannesen met frutselkapje
Mijn roepnaam is Afke. Voluit ‘Afke fan it Fryske Wetterlân’. Ik ben geworpen in Ljouwert onder de rook van Âldlânstate op 1 april, en dat is geen grapje. Ik kom uit een nest van zes; ik heb vijf broers. Ze hadden alle vijf net zo’n Friese naam als ik, maar behalve Abe heten ze tegenwoordig allemaal anders. Stom, hè. Ik ben niet van het Friese ras maar een Labrador van het jachttype. Ús Mem is zo zwart als de nacht; Heit heb ik nooit gezien, maar dat moet een blonde Kanjer zijn. Eentje met sterke genen, want wij zijn alle zes blond! Op mijn boomstam staat evenwel dat ik geel ben, maar dat klopt eigenlijk niet. Ik ben vosrood, veel mooier! Mijn ouwe baas Pyt kwam met Mem bij mijn huidige Baas op het spreekuur. Baas vond haar echt niet fraai, maar wél heel lief. En net zoals hij aan al mijn voorgangers is gekomen, heeft hij voor Frou de eerste keus uit het nest van Mem bedongen. En dat ben ik dus. Baas denkt dat ie mijn gedachten kan lezen en verwoorden in ‘wrafkes’. Ik laat hem lekker in die waan…
Ik had al gauw in de smiezen dat er weer een reisje in de lucht hing. De voortekenen waren overduidelijk. De grote tassen werden van zolder gehaald en Frou had geen rust in d’r gat. Bovendien maakte ze zich druk om mijn frutselvloed. Frou had uitgerekend dat die aanstaande was, zelf wist ik dat al lang natuurlijk. Zoiets voel je aan je water, onderbuik en bovenal aan je gemoed. Dus Baas werd erop uit gestuurd om ‘iets’ voor mij te apporteren. Hij bleek ook geen idee te hebben hoe je dat dan noemt, maar het schijnt een ‘periodiekbroekje’ te heten, zo hoorde ik hem lacherig aan Frou verkondigen. Ik moest meteen passen. Nou ben ik al gewend aan allerhande tuigjes, dekjes en ik heb zelfs een heus hondenbadjasje voor als ik in de winter door het kouwe water heb gezwommen. Dus laat ik me dat frutselkapje ook gewoon aanmeten. Het paste prima, groot gat voor mijn kwispel, vooruit dan maar.
Ik ben al vaak mee op reis geweest. Ken de rituelen onderhand wel. Na een half uurtje in de auto wordt Frou met de tassen gedropt. Baas en ik brengen de auto weg en lopen terug. Ik moet dan onderweg altijd nog even plassen en samen met Frou beklimmen wij daarna een groot gevaarte dat almaar trilt en zachtjes schommelt. Nieuw was dat ik nu mijn frutselkapje aan moest. Ook nieuw was dat Baas en Frou net zo’n ding voor hun eigen snufferd trokken! Sterker nog, al die andere mensen die met ons meegingen droegen een frutselkapje voor hun snuit. Waarom? Geen idee! Ze hadden echt niet allemaal een bloedneus…
Na zo’n anderhalf uur krijgen we weer vaste grond onder de pootjes. Alle kapjes mochten toen weer af. Geweldig vind ik het daar! Wandelen en sneupen door de bossen, rennen over het strand, zwemmen met Baas in een oneindig groot en onstuimig water. Groter genoegen kunnen ze me niet doen. Maar dat gehannes met dat kapje, blaf me d’r niet van. Kan me niet eens met de liklap mijn eigen frutsel verzorgen!
Er zijn al diverse avonturen van Afke eerder verschenen onder de naam ‘Wrafkes’, te vinden op deze site. Ze binne dan wol yn ‘t Frysk!
Oktober 2020
Tevens verschenen in de Leeuwarder Courant van 17 oktober op de pagina Golf 2.0: we zijn weer thuis, in de serie: Dagboek van mijn dier.