Castratie

Menno WiersmaCOLUMNS

’n Heikel punt, dat ‘ontmannen’. Vooral voor de heren onder de diereigenaren, zo doet blijken. Wellicht voelen zij zich zelf in het kruis gegrepen, dan wel in hun eigen mannelijkheid aangetast. Getuige een bizar voorval van een paar jaar geleden. Er was een afspraak gemaakt om een reu te ‘helpen’. Op de bewuste ochtend werd ik gebeld dat de oudste zoon des huizes het dier had ‘ontvoerd’ omdat hij het niet eens was met de ingreep. De afspraak kon derhalve die dag geen doorgang vinden. Ook niet alledaags was het verzoek om de balletjes van de kater op sterk water te zetten, zodat het arme beest in ieder geval ‘compleet’ begraven kon worden, als ie te zijner tijd zijn aardse verblijf met het eeuwige verwisselde.

Soms zijn er rare misverstanden. Van veel organen hebben we er twee. De natuur zorgt zodoende voor reservecapaciteit. Ook bij de geslachtsorganen. Ik ontdekte onlangs dat iemand dacht dat de ene de ‘hoofdbal’ was en de andere de ‘bijbal’. Niets is minder waar: het mannelijk geslacht is behept met twee ballen én twee bijballen. Even voor alle duidelijkheid.

Het verwijderen van teelballen is ingrijpend. De productie van het geslachtshormoon testosteron komt stil te liggen, hetgeen gevolgen heeft voor spieromvang, vachtstructuur, stofwisseling en het gedrag. Met name door problemen met dit laatste item wordt castratie uitgevoerd. Al het gedrag dat annex met de geslachtsdrift is komt daardoor namelijk op een lager pitje te staan. Vooral bij katers is deze ingreep regulier en algemeen geaccepteerd om zwerven, sproeien en de gevolgen van confrontaties met andere katers wegens poezenschoon te nivelleren. Tenzij het heerschap in de fokkerij nog een rol van betekenis dient te spelen uiteraard. Maar meestal is juist geboortebeperking een voorname reden om te castreren.

Sjors na castratie 1Een (ex)lapjeskater, een zeldzaamheid.

Soms is er echter een medische noodzaak. Bijvoorbeeld als één (soms beide) testikel niet ingedaald is. Die zit dan te warm en heeft een grotere kans om een tumor te ontwikkelen. Nog afgezien van het feit dat dit een erfelijk gebrek is dat zeker niet doorgegeven moet worden aan het nageslacht. Bij (oudere) reuen met prostaatklachten is het vaak aan te raden om de testosteronspiegel te verlagen. Dat kan echter ook op een andere manier. Bijvoorbeeld door middel van een implantaat of met behulp van tabletten. Deze twee methoden zorgen gedurende ongeveer een half jaar voor een ‘chemische castratie’.

Bij reuen kan castratie aan de voortplanting gekoppeld gedrag verminderen, zolang het nog geen gewoonte is geworden. Denk aan weglopen als er een loopse teef in de buurt is, ‘rijden’ of agressie naar andere reuen toe. Het is echter volstrekt niet zo dat castratie dé oplossing voor elk ongewenst gedrag is. Een reu die uit angst agressie vertoont, kan zelfs nog agressiever worden, omdat hij na castratie minder zeker is. Wat dat betreft zou eerst ook hier voor een tijdelijke chemische tussenoplossing gekozen kunnen worden om eens uit te testen wat dat oplevert.

Zoals anabole steroïden een positief effect hebben op de toename in bespiering, zo kan castratie deze negatief beïnvloeden. Met name op jonge leeftijd. Bovendien sluiten de groeischijven later, zodat een reu vaak een wat slungelig uiterlijk kan krijgen en minder breed uitgroeit. Het fenomeen ‘vroegcastratie’, dat is de castratie al op een leeftijd van twee of drie maanden uitvoeren, verdient juist hierdoor geen voorkeur. Lichamelijk en geestelijk volwassen worden gebeurt zowel bij mens als dier onder invloed van hormonen en dat wordt de jonge reu/kater op die manier geheel ontnomen. (Zie ook het standpunt van de hondenbescherming dat wordt onderschreven door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde)

De structuur van de vacht van een reu kán door castratie veranderen. Vooral bij honden met een halflange of lange vacht kan deze pluiziger en stugger worden. Bovendien kan de vacht wat aan glans inboeten en minder waterafstotend worden, waardoor eerder klitten ontstaan. Wellicht zal de trimsalon daardoor vaker bezocht moeten worden.

Zonder testikels is de neiging tot groeien groter. De stofwisseling komt op een wat lager pitje te staan waardoor voeding sneller in vet wordt omgezet. Met het voeren van castraten dient daar zeker rekening mee gehouden te worden. Overgewicht is immers absoluut niet de bedoeling. Net als bij mensen werkt dat suikerziekte in de hand en is het slecht voor de gewrichten. Het is goed dat te weten want een gewaarschuwde baas telt voor twee! Over het algemeen kan na castratie een kwart minder worden gevoerd om een reu netjes op gewicht te houden. Uiteraard is dit ook erg afhankelijk van de mate van activiteit. Sommige voerfabrikanten produceren overigens speciaal voer voor de geneutraliseerde hond en kat.

Soms hebben reuen erg last van voorhuidontsteking. Dat kan op zich geen kwaad, maar deze vieze uitvloeiing wordt door de eigenaar vaak als erg hinderlijk ervaren. In de meeste gevallen verdwijnt deze na castratie, echter niet altijd. Ontmande reuen hebben minder last van goedaardige prostaatvergrotingen en -ontstekingen; kwaadaardige tumoren van de prostaat daarentegen komen juist bij castraten vaker voor.

IMG_4216

De operatie

Castratie wordt onder algehele narcose uitgevoerd. Uiteraard is elke narcose op zich een risicofactor; de ingreep zelf kent echter nauwelijks complicaties. Er wordt na het verwijderen van de testikels vlak voor de balzak een onderhuidse hechting gebruikt en soms 1 of 2 huidhechtinkjes die oplossen. De ingreep zelf duurt niet lang. Meestal kan een reu na een uurtje alweer worden opgehaald. Het grootste probleem na de operatie is dat de reu niet aan de wond mag likken. Als dat onverhoopt wel gebeurt, gaat vooral het scrotum vaak flink opzetten. Dat is heel vervelend en pijnlijk. Om dat te voorkomen kan een kraag worden meegegeven. Deze zal meestal een dag of vijf moeten worden gedragen.

In Amerika is men wel gewoon om na castratie implantaten in het scrotum achter te laten. Ik vrees dat de esthetische genoegdoening van de baasjes hierbij de boventoon voert en niet dat de betreffende reu daarmee een emotionele dip bespaard wordt. In Nederland heeft dit gelukkig nog geen opgang gemaakt. Wat mij betreft: liever een strakke zak dan een (lekkende) siliconenbal.

In het verleden was het heel normaal reuen te castreren. Tegenwoordig kijkt men daar toch wel iets anders tegenaan. Inzichten veranderen en het is goed om een weldoordacht besluit te nemen. Wellicht levert dit epistel daar een welkome bijdrage aan.

September 2015