Ruwe Bolster

Menno WiersmaCOLUMNS

Marten runt samen met zijn tweelingbroer Klaas en zijn vader één van de grootste melkveebedrijven in onze regio. Als je je hele leven al tussen de koeien hebt doorgebracht word je daardoor gevormd. Des te verrassender was het te ontdekken dat er in deze ruwe bolster ook een heel blank pitje huist.

Ik kom al ruim twintig jaar zo nu en dan op de grote boerderij in Wytgaard. Meestal alleen maar voor spoedgevallen of een zieke koe in mijn dienst; de reguliere werkzaamheden worden doorgaans door mijn collegae gedaan. Toch heb ik zodoende de beide broers zien opgroeien tot mannen en inmiddels ook vader zien worden. Ik kan ze alleen op basis van een sjaaltje of zo uit elkaar houden. Dat ze beide voorbestemd waren om boer te worden is altijd al duidelijk geweest. Maar met drie man was er nog wel wat tijd over en kon er naast de eigen boerderij een loonwerktak worden opgezet. Je kunt de beide broers dus geregeld met giga groot materieel op de weg tegenkomen om collega boeren van dienst te zijn. De grote tractor wordt echter ook wel eens ingezet om de kinderen naar school te brengen…

Als ik op het bedrijf kom is het opvallend hoe voorkomend je tegemoet wordt getreden. De heren zijn immer heel vriendelijk en aangenaam in de omgang en je wordt na afloop van de werkzaamheden áltijd bedankt. Met de opvoeding zit het dus wel goed. Niettemin heb ik in het verleden de gebroeders ook wel eens anders meegemaakt. Het loopt namelijk niet altijd zoals je graag zou wensen. Dan komt de ruwe bolster in de jonge boeren boven. Gelukkig bewaarde senior altijd de rust en de kalmte om mij bij een lastige klus bij te staan. Om bijvoorbeeld een vaars van een dood en vergankelijk kalf te verlossen. De tweeling vindt dat maar een waardeloze bedoening. En terwijl mij het zweet van het voorhoofd gutst van de inspanning komen ze beurtelings hun ongenoegen kenbaar maken. En Onze Lieve Heer wordt daarbij bepaald niet gespaard! Als de hele actie uiteindelijk ook nog op niets uitdraait komen ze niet zachtzinnig melden dat ik de hele ‘rotzooi’ beter meteen had kunnen afspuiten… Maar goed, dat is al weer een tijdje geleden. Ze zijn zelf inmiddels wat ouder en wijzer geworden.

De beide broers hebben gemeen dat ze gek op honden zijn. Op dit moment maakt dan ook in beide huishoudens een hond onderdeel van het gezin uit. Als daar wat mee is, moeten we alles in het werk stellen om het beest beter te maken. En waag het niet hun hond te beschimpen, want dan komen ze verhaal halen. Wie aan hun hond komt, komt aan hen!

Dat vooral Marten ook fijnzinnig kan zijn, had ik ooit al eens bij een spel op de Redúster merke gezien: hij is in staat om met een grote kraan een kippenei op te pakken en te verplaatsen zonder dat te breken! Maar hij heeft meer kwaliteiten. Dit voorjaar moest hun Belle, een Berner Sennenteef, jongen. Na de eerste paar pups stagneerde de bevalling. Ik heb uiteindelijk keizersnede moeten doen op de in barensnood verkerende teef. Met als resultaat in totaal maar liefst elf pups. Een aantal dat Belle bij lange na niet zelf kon zogen. Er moest dag en nacht worden bijgevoerd. Natuurlijk heeft de vrouw des huizes, Jeltsje, haar mannetje daarbij gestaan. Maar in onbewaakte ogenblikken kon je ook Marten betrappen met een klein hummeltje in de grote knuisten om een flesje te geven. Een machtig mooi tafereel. En hij vond het nog goed ook dat ik de bewuste foto publiekelijk maak.

Met toewijding geeft Marten Hellinga een puppy de fles. Misschien wel Bumper, de enige pup uit het nest die op de boerderij mocht blijven. (Foto Dicky Jonker)

Juni 2011