Safari boven de poolcirkel
Bij ‘safari’ wordt meestal meteen gedacht aan een rondrit door een Afrikaans wildpark, waarbij het vroeger gebruikte jachttuig tegenwoordig veelal is vervangen door een digitale fotocamera. Het woord komt overigens oorspronkelijk uit het Swahili en betekent ‘lange reis’. Een paar jaar terug is mijn vrouw in het beroemde Krugerpark geweest en ze kwam laaiend enthousiast terug met de meest prachtige foto’s van olifanten, giraffes, buffels en luipaarden.
Dit jaar zijn we samen op expeditie geweest. Maar een wel heel andere kant op. Tevoren noemde ik het gekscherend een ‘safari boven de poolcirkel’, maar de werkelijkheid overtrof onze stoutste dromen. Wat hebben wij veel dieren gezien!
Tijdens onze vakantie in juni van dit jaar vlogen we naar Fins Lapland en huurden daar een auto. We bezochten er een huskyfarm. De husky’s waren nu in de rust, maar in de winter worden ze voor de slee gezet. De dieren worden in groepjes van 3-5 honden in ruime kennels gehouden en sommige zitten aan de ketting solitair daarbuiten. Elke hond heeft de beschikking over een eigen houten hok. Het zijn eigenlijk allemaal vriendelijke en makkelijk aan te halen honden. Tijdens een uitgebreide rondleiding worden we voorgelicht over hoe dat allemaal in z’n werk gaat. De bezoekers worden juist in de zomer ingezet om de honden met mensen in contact te laten komen. De teven jongen zowel in de zomer als in de winter gewoon in de hokken buiten! We mogen een nest van tien pups van twee maand oud bewonderen en zelfs pup van nog geen twee weken. Hartstikke leuk om te zien allemaal en we besluiten dat we hier in de winter ook nog maar eens naar toe moeten om ze aan het werk te zien!
Vervolgens reden we naar de Noorse Lofoten en een week later weer terug door Zweeds Lappland. Zo doorkruisten we de laatste echte wildernis van Europa. Natuurlijk zagen we heel veel rendieren in de eindeloze bossen; elanden helaas niet.
Vanuit Andenes op Vesterålen gingen we de Noorse Zee op om walvissen te spotten. Waarom juist daar? Dat is de enige plek in Europa waar een diepe trog in zee zich zo dicht op de kust bevindt. Dat is een heel voedselrijk zeegebied. Potvissen zijn jagers, het liefst eten ze inktvis. Een volwassen potvis heeft maar liefst een ton voedsel per dag nodig. Daarvoor duikt hij de hele dag door elke keer ongeveer een half uur lang de diepte in. Daarna moet hij een kwartiertje aan de oppervlakte uitrusten om op adem te komen. Gedurende dat moment laat hij zich redelijk dicht benaderen door een boot. Maar liefst vier potvissen hebben we gezien. Hoe klein voel je je als je je in de nabijheid van zo een majestueus dier bevindt. Er zwemmen langs de Noorse kust overigens alleen mannelijke exemplaren, de vrouwen bevinden zich met hun kroost rond de evenaar in warmere oorden. Pas als een stier zich groot en sterk genoeg voelt om de strijd om een vrouwtje aan te gaan, vertrekt hij naar het zuiden. De potvis die soms op de Nederlandse kust aanspoelt is vrijwel altijd een verdwaalde stier die op de Noordzee in het ondiepe water gedesoriënteerd is geraakt.
Vervolgens bezochten we een kolonie papegaaiduikers al varend rond een rotseiland bij Bleik. Rond de 100.000 monogame paartjes vertoeven daar ruim 2 maanden in de broedtijd en maken elk jaar in hetzelfde hol hun nest. De rest van het jaar verblijven ze op volle zee. Het wemelde er van de activiteit. En bovenop die rots zaten wel twintig zeearenden, die de ‘puffinkolonie’ gewoon als snackbar gebruikten…
Een week vertoefden we in een rorbu, een vissershuisje, op de Lofoten. Een eilandengroep van adembenemende schoonheid met woeste bergen die recht uit de zee lijken te verrijzen en die door bruggen en tunnels met elkaar is verbonden.
Op één van onze rondritten hadden we de mazzel een groep van vijf orka’s vlak onder de kust te ontwaren. Eerst dacht ik nog dat we dolfijnen in het vizier hadden, maar de grootte van de dieren, de scherpe rugvin en de zwart-witte kleur verraadden dat het ‘zwaardwalvissen’ waren. Het was wel lastig ze te fotograferen…
Maar we genoten net zoveel van de meeuwen die daar gewoon op de daken van de huizen broeden: het is prachtig om te zien hoe de ouders beurtelings de wacht houden en hun kroost voeden.
Op onze terugtocht door de bergen van het uiterste noorden van Zweden zagen we hamsters en hoorden we een heel apart tikkend geluid. De volgende dag hoorden we bij de Sami, de Lappen, dat het een sneeuwhoen moet zijn geweest.
Het meest aparte van de hele reis is dat de zon twee weken lang niet onder ging. Last van ‘insomnia’ hebben we gelukkig niet gehad…
Kortom: je zult begrijpen dat we ruim voldoende energie hebben opgedaan om een ieder de komende tijd weer van dienst te zijn!
Tromsø, 16 juni 2015 rond middernacht…