‘Titeren’
Of Internet een zegen is? Vaak wel, maar heel vaak ook niet. Er wordt immers net zoveel zin, als ook onzin op een gemakkelijke manier verspreid. En we moeten zelf maar uit zien te vogelen wat waar is en wat niet. Bovenstaande titel verwijst naar een niet bestaand woord in de Dikke Van Dale. Wat bedoeld wordt is het bepalen van de hoeveelheid antistoffen (de titer) in het bloed van bijvoorbeeld een hond nadat deze een vaccinatie heeft gekregen. Of bij een pup om te kijken wat deze van de moeder aan antistoffen heeft meegekregen nog voordat ie geënt is. Op die manier kun je nagaan of er een (eerst)volgende vaccinatie nodig is. Voorheen moest deze titer in een laboratorium worden bepaald, maar tegenwoordig zijn er ook steeds meer sneltesten beschikbaar die op de praktijk kunnen worden uitgevoerd. Goed idee, zou je zeggen. Niet meer elk jaar je hond of kat laten inenten, maar eerst checken of dat wel echt nodig is. Wij dierenartsen zijn ook voorstander van niet vaker enten dan strikt noodzakelijk wordt geacht. Zo volgen wij al sinds jaar en dag de wetenschappelijk onderbouwde vaccinatieschema’s. Maar dan komt het probleem. Op internetfora gaan met name voorstanders van ‘titeren’ aan de haal met informatie die hen het beste past. Overduidelijk hebben ze wel de klok horen luiden, doch weten ze absoluut niet waar de klepel hangt. Met als gevolg dat er legio indianenverhalen rondzingen die kant noch wal raken. Een enorme ergernis voor mij als bistedokter. Maar ik leg heel graag uit hoe het werkelijk zit en dat we niet zomaar wat doen.
Het entschema
Regulier worden pups op 6 weken leeftijd gevaccineerd tegen Hondenziekte (Distemper) en Parvo. Een tweetal ziekten die bijna altijd dodelijk zijn indien een niet gevaccineerde hond erdoor getroffen wordt. Op de leeftijd van 9 weken wordt de eerste enting tegen de Ziekte van Weil (Leptosirose) gegeven. Aangezien de allereerste enting tegen de Ziekte van Weil altijd geboosterd (=herhaald) moet worden om een beter effect te geven, wordt deze op 12-14 weken nogmaals gegeven. Tegelijkertijd wordt er dan een vervolgenting gegeven tegen Hondenziekte en Parvo, aangevuld met het vaccin tegen Besmettelijke Leverontsteking (Infectieuze Hepatitis) en Parainfluenza ( de virale component van Kennelhoest). Deze totale enting noemen we in de volksmond de ‘volledige cocktail’. Besmettelijke Leverziekte en de Ziekte van Weil zijn vaak dodelijk, maar laten in ieder geval veel schade achter, ook indien een hond daarvoor behandeld is. Kennelhoest is dat niet, maar moet vaak wel aangepakt worden als een dier daar erg ziek van is. Anderzijds geeft de Kennelhoestenting absoluut geen 100% bescherming, wel wordt een gevaccineerd dier meestal minder ernstig ziek. Vergelijk het met de humane griepprik.
Vaak wordt er ook voor gekozen om de volledige cocktail op zowel 9 als 12 weken leeftijd toe te dienen. Je weet immers nooit zeker hoe goed die eerste enting effect sorteert. Dat is namelijk ook erg afhankelijk van wat een pup voor immuniteit van de moeder meekrijgt. Hoe meer antistoffen er van de teef nog in een pup aanwezig zijn, des te minder goed slaat de toegediende enting aan.
Die eerste drie levensmaanden kun je ervoor kiezen om een pup aanvullend nog met de bacteriële component (Bordetella) van Kennelhoest te vaccineren. Deze is juist gewenst wanneer de betreffende pup op puppycursus gaat of naar een pension moet.
Tenslotte is er Hondsdolheid (Rabiës), een immer dodelijke ziekte waartegen (wettelijk verplicht!) gevaccineerd moet worden als de hond mee naar het buitenland gaat. Deze enting kan vanaf een leeftijd van 12 weken gegeven worden en geeft drie jaar bescherming. Voorheen moest er voor bepaalde landen een titerbepaling worden gedaan alvorens de hond de grens over mocht; tegenwoordig is dat eigenlijk alleen maar meer van toepassing buiten de Europese Unie. Vermeldenswaardig hierbij is dat er na een enting niet altijd antistoffen aan te tonen zijn, terwijl we weten dat de hond in kwestie desondanks vrijwel altijd wel beschermd is. Aangezien hier internationale regels van toepassing zijn, is titeren echter binnen de E.U. niet zinvol.
Op de leeftijd van een jaar wordt regulier de volledige cocktailenting herhaald. Opnieuw omdat niet zeker is in hoeverre de entingen bij een pup al dan niet goed hun effect hebben gesorteerd. Vervolgens wordt jaarlijks tegen de Ziekte van Weil gevaccineerd. En indien nodig (cursus, pension of tentoonstellingen) ook tegen Kennelhoest. Van deze beide entingen is bekend dat ze ongeveer een jaar lang bescherming bieden. Bovendien is bij beide aan de hand van een titerbepaling niet goed aan te geven of de afweer voldoende is. De volledige cocktailenting wordt meestal elke drie jaar herhaald.
Nederland is een waterrijk gebied, waar de ziekte van Weil nog regelmatig voorkomt. De overdracht van deze ziekte geschiedt door de urine van knaagdieren zoals ratten en muizen. Niet alleen zwemmende honden moeten beschermd worden. Ratten en muizen komen immers ook op veel andere plekken voor. Bovendien is de Ziekte van Weil een zoönose, een ziekte die ook voor de mens gevaarlijk is. Daarom is het belangrijk de verspreiding van de veroorzakende bacterie zoveel mogelijk te beperken. Door jouw hond goed te beschermen bescherm je indirect ook jezelf en de omgeving van ons allemaal!
Vrijwel iedereen is ervan overtuigd dat vaccinatie de grootste bijdrage levert aan het gezond houden van onze huisdieren. Niet alleen voor het individuele dier, als ook voor de populatie als geheel. Let wel: als immers de meerderheid van alle dieren worden gevaccineerd, hebben de individuen die níet worden ingeënt of om wat voor reden dan ook een verminderde weerstand hebben ook een kleinere kans om met deze besmettelijke ziekten in aanraking te komen…
Kan vaccineren schadelijk zijn?
Bijwerkingen komen voor, maar zijn relatief zeldzaam. Een heel enkele keer zien we overgevoeligheidsreacties op de entstof of op de hulpstoffen in het vaccin. Meestal beperkt het zich tot een wat pijnlijke zwelling van de injectieplaats of andere vage symptomen. Deze zijn dan vaak van korte duur en verdwijnen vrijwel altijd vanzelf. Belangrijk in dit geval is dat we uitsluitend enten indien een dier goed fit en gezond is. Het optreden van bijwerkingen is een verwaarloosbaar risico in relatie tot de grote preventieve voordelen. Net zoals overigens in de humane sector wordt met name op de sociale media soms druk gespeculeerd over ernstige klachten die zouden zijn ontstaan na vaccinatie. Een gedegen wetenschappelijke onderbouwing is daarvoor echter nooit aangetoond. Wél zijn er aanwijzingen dat een enting aanleiding kan zijn tot het manifest worden van een reeds aanwezig onderliggend immuunprobleem; maar gelukkig komt ook dat zeer zelden voor.
Titer bepalen
Van het vaccin tegen Hondenziekte (Distemper), Besmettelijke Leverziekte (Hepatitis) en Parvo (kortweg DHP) is bekend dat het bij de meeste honden in ieder geval drie jaar bescherming biedt. Op dit moment herhalen we deze enting dus eens in de drie jaar. Maar wellicht hoeft dat niet. Om dat uit te zoeken kunnen we ‘titeren’. Op zich is dat best wel een goed idee. Want meten is weten. En waarom zouden we het immuunsysteem meer belasten dan noodzakelijk? Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat er een goede correlatie bestaat tussen de hoeveelheid antistoffen (titer) en de beschermende immuniteit bij DHP. Met bloedonderzoek kun je dus aannemelijk maken of een dier nog wel goed beschermd is of juist geënt moet worden. De titer in het laboratorium laten bepalen duurt meestal een paar dagen en is vrij kostbaar. Tegenwoordig zijn er evenwel ook sneltesten beschikbaar die in een half uur uitslag bieden voor de bovengenoemde drie virale aandoeningen. De betrouwbaarheid van deze sneltesten is volgens wetenschappers ‘redelijk’ te noemen, hoewel er vraagtekens worden gezet bij de uitslag van de test op Besmettelijke Leverziekte. Daarnaast is het soms lastig om een titer een voorspellende waarde toe te kennen. Wat dat betreft is het aan te raden om jaarlijks te titeren om te kijken of er wel of niet gevaccineerd hoeft te worden.
Het is mogelijk om pups vanaf 6 weken te titeren om te kijken of de antistoffen die ze van de moeder (maternale immuniteit) hebben meegekregen nog aanwezig zijn of niet meer. Een vaccinatie geeft namelijk vaak een beter effect indien die maternale weerstand weg is. Eventueel is het al 2-4 weken na de enting mogelijk te controleren of deze is aangeslagen. Op die manier kan maatwerk geleverd worden. Ervaringsdeskundigen geven aan dat het verstandig is het hele nest óf te enten óf te titeren en niet ‘half om half’.
Overwegingen in de praktijk
De meeste pups gaan rond de leeftijd van 8 weken naar een nieuwe eigenaar. Wanneer er géén nestenting op 6 weken is gegeven, wordt het nieuwe baasje geconfronteerd met de keus om alsnog te enten, of opnieuw te titeren. Indien er voor het laatste gekozen wordt, wordt aangeraden om elke 2 à 3 weken daarna te checken of de maternale immuniteit is verdwenen. Meestal is dat rond 14 weken het geval. Maar het kan echter ook tot wel een leeftijd van 20 weken duren voordat de cocktailvaccinatie gegeven mag worden. Wil je ondertussen met jouw nieuwe aanwinst op puppycursus, moet je de leiding daarvan zien te overtuigen dat jouw hond geen risicofactor vormt. De meeste dierenartsen zien dit juist wél als een groot risico… Uiteraard kan ondertussen wél de Kennelhoestenting opgestart worden; de dubbele vaccinatie tegen de Ziekte van Weil met een maand tussentijd is zelfs zeer wenselijk. Het kan uiteindelijk resulteren in een groter aantal contactmomenten met de dierenarts dan nu meest gebruikelijk is. Het is dan aan de eigenaar de afweging te maken wat wenselijk is voor de pup.
Uiteindelijk kunnen we stellen dat er met het gangbare entschema zelden doorbraken gemeld worden van Hondenziekte, Besmettelijke Leverziekte of Parvo. De betere vaccins geven namelijk toch een goede immuniteitsopbouw, ondanks de aanwezigheid van maternale immuniteit. In de afweging moeten daarnaast ook de kosten worden meegenomen. Een titerbepaling met de sneltest is namelijk in de meeste praktijken (fors) duurder dan een vaccinatie.
En tenslotte is er de wetgever: in Regels bedrijfsmatig huisdieren houden (2014) staat onder meer dat fokkers, asiel- en pensionhouders gehouden zijn aan strikte regels omtrent vaccinatie. Binnen een leeftijd van 7 weken moeten pups tegen Hondenziekte en Parvo worden geënt; honden die naar het asiel of in pension gaan moeten een DHP-enting hebben gehad. Dieren met onbekende vaccinatiestatus dienen in quarantaine te worden geplaatst.
Wat zijn de volgende momenten in het leven van een hond om te titeren?
- Al 2-4 weken na een enting kun je testen of deze voldoende respons oplevert. Bij pups is bekend dat ze niet allemaal voldoende in staat zijn om een goede immuniteit op te bouwen. De enting moet dan opnieuw gegeven worden.
- In plaats van bovenstaande kun je ook op een leeftijd van een half jaar testen of de enting goed is aangeslagen of wellicht opnieuw nodig is. Maar dat moment kan eveneens gekozen worden als de hond een jaar oud is. Regulier wordt immers op eenjarige leeftijd meestal de cocktail herhaald.
- Bij oudere dieren wordt vervolgens de DHP-cocktail elke 3 jaar herhaald. We weten dat de bescherming tegen Hondenziekte, Besmettelijke Leverziekte en Parvo bij de meeste honden minimaal 3 jaar is, maar wellicht langer. Je kunt dus na die 3 jaar jaarlijks titeren om te kijken of de bescherming nog afdoende is.
- Zeker bij zieke dieren of dieren met een onderliggende immuunziekte en/of dieren die altijd (over)gevoelig op een enting reageren kun je checken of een cocktailenting echt wel noodzakelijk is.
- Bij dieren met een onbekende vaccinatiestatus kun je uitmaken of een enting nodig is.
Lastig wordt het als de uitslag van de test aangeeft dat tegen één of twee van de drie ziekten uit de cocktail onvoldoende bescherming wordt geboden. De meeste fabrikanten van vaccins hebben de drie componenten uitsluitend als cocktail in hun pakket. Afzonderlijk enten is dan dus niet mogelijk.
Ook is het lastig aan te geven hoe lang een hond nog bescherming geniet bij een goede uitslag. De titer is niet meer dan een momentopname. Het is het veiligst om elk jaar een titer te bepalen, totdat de uitslag aangeeft dat je opnieuw zou moeten enten.
Indien een hond DHP wordt gevaccineerd terwijl er nog antistoffen zijn, geeft dit desondanks meestal toch een verhoogde immuniteit. Dit geldt overigens niet alleen voor DHP.
Resumerend
Zoals eerder gemeld: om een goede bescherming tegen de Ziekte van Weil te waarborgen is het noodzakelijk jaarlijks daartegen te blijven vaccineren. Het is zelfs zo dat er wordt aangeraden om bij een tussentijd van langer dan anderhalf jaar de enting weer opnieuw op te starten met een tweevoudige prik met een maand tussentijd. Ook de bescherming tegen kennelhoest is slechts één jaar. Titeren vervangt dus absoluut niet de jaarlijkse prik maar is juist van toegevoegde waarde om te kijken wanneer enten met de ‘DHP-cocktail’ noodzakelijk is.
Het is voor de eigenaar nu de kunst om met al deze informatie de juiste keuze te maken tussen wat praktisch mogelijk en wetenschappelijk wenselijk is. En ik hoop dat het baasje van zijn of haar dierbare viervoeter daarbij in ieder geval een goed gevoel overhoudt. Maar ik ben als bistedokter pas tevreden als mijn verhaal een forse bijdrage kan leveren om tegenwicht te bieden aan alle onzin die op het gebied van titeren en enten op het internet circuleert.
Oktober 2016