Vertaling interview Broer Roorda
Nadat vorige week een Friestalig interview van Broer Roorda met de bistedokter in Middelpunt was verschenen, bereikte genoemde ‘reporter’ een verzoek tot vertaling. Daar voelde hij helemaal niets voor, gezien zijn antwoord: “Leaver dea as slaef!” Toepasselijker kon het niet want de herdenking in Warns kon wegens corona eind september ook al niet doorgaan. Toen dacht ik daar zelf een mouw aan te kunnen passen door Google te laten vertalen. Dát was heel amusant, doch niet verstandig. Lees de eerste alinea maar eens na…
Menno Wiersma, 33 jaar veedokter; “Ik mis wel eens de verwondering”
“Ja, een pluspunt meneer.” Met kundige hand raakt voerarts Menno Wiersma (59) de koe aan. Zelfs de scan erin, hij neemt er de tijd voor. Dan wordt meestal ook het aantal dagen vermeld, wat meestal kan worden bevestigd door de bijbehorende inseminatiedatum. Wijkt deze al af, dan volgt de aankondiging van een bout of spoel.
Op het moment dat Google van een stiertje en een koekalf een bout en een spoel maakt, wekt dat bij mij meteen de associatie op met de hilarische sketch van Andre van duin’s ‘Een boutje en een moertje en een nippeltje…’
Of bekijk gewoon de video op You Tube:
Dus zocht ik verder en toen kwam ik uit bij ‘de Oersethelp’. Ook amusant, maar al vééél beter… Lees maar:
“Ja, een pluske hoor.” Met vaardige hand tast veedokter Menno Wiersma (59) in de koe. Nog even de scan daarin, hij neemt er de tijd voor. Dan wordt meestal ook het tal dagen genoemd, dat in de regel bevestigd kan worden door de bijhorende inseminatiedatum. Wijkt het al af, dan volgt nog de mededeling van een bolletje of koekalfje.
Dit vertrouwde tafereel op menig boerehiem zal niet meer door bovengenoemd veedokter beoefend worden. Menno houdt er met op. Krupsjes aan de eigen lichaam brengen zich daartoe, maar wel met de nodige pijn in het hart. ”Ja, ik had nog graag een aantal jaren doorgaan willen, en dan ook niet in deze coronaomstandigheden stoppen moeten. Het voelt als een anti-climax, een mooi slot zit er zo niet in”, zo stelt hij in het bijwezen van zijn mevrouw Lia vast.
Maar het besluit is hier en daar wel hard aangekomen. Want Menno was soms meer als een veedokter. Om het verhaal van de zogenaamde ‘bedrijfsbegeleiding’ af te maken, als de boer nog bezig was om koeien los te laten en een haal te doen, zat Menno al in de huis om met de boerin zaken door te nemen, zaken waar de boer soms ook beter niet bij zijn kan…
Beste lezers, het blijkt dan weer dat wijlen Rienk van der Velde zijn tijd ver vooruit was met Bokwerds Belang… Op het RSG, mijn middelbare school, moesten we de stukjes van deze schrijver in goed Nederlands ‘hertalen’. Best lastig nog!
Maar omdat ik bang ben dat het tot speculeren leidt wat ik wel niet met die boerin uitspookte, als de boer ‘nog een haal deed’, en omdat verderop in het verhaal van mijn Pake Minne, Pake Slechte wordt gemaakt, heb ik besloten de vertaling verder zelf ter hand te nemen. Het vervolg:
Een echte ‘all-rounder’ zoals hij zichzelf wel noemt. Van alle markten thuis: koeien, schapen en de gezelschapsdieren; maar ook met aandacht voor boer en boerin. Pake Minne was boer aan de Ayttawei in Reduzum. Vader Jan werd veearts. Dat deed hij 35 jaar lang in maatschap met zijn zwager, Menno’s oom. Dat was in een tijd dat de dierenarts nog met andere vooraanstaande mensen in het dorp op een voetstuk stond. Nu noemen we elkaar bij de voornaam, toen was dat ondenkbaar. ”Ik heb liever dat ik Menno genoemd word dan Wiersma.“
De persoon in kwestie is qua karakter bepaald geen feestvierder, eerder serieus en voorzichtig. Menno: “Vroeger zelfs verlegen. Ik ben in een beschermd milieu opgevoed. Zo gemakkelijk was het thuis ook allemaal niet. Toen ik anderhalf jaar oud was gebeurde er een drama met mijn zusje van drie. Tijdens de Reduster kermis zouden we naar oom en tante op de Trije Romers, bij het oversteken kwam zij onder een auto terecht.” Later kwam er toch nog een broertje.
Vader en moeder leven niet meer, broer Tom is rechter in Groningen. Er is thans geen familie meer in de praktijk Reduzum-Grou. De drie zonen van Menno en Lia gaan hun eigen weg in de techniek en de horeca.
Menno had vroeger een hok vol dieren (konijnen, kippen en duiven), toch hield hij een slag om de arm over zijn toekomst. Als hij het RSG in Leeuwarden (atheneum) zou volbrengen, was er veel mogelijk. Menno: “Daar moest ik wel wat voor doen. Er zaten voor mij moeilijke vakken bij.”
Maar hij haalde zijn diploma en besloot in te schrijven voor diergeneeskunde. Maar ook dat ging niet van een leien dakje. Terwijl er tegenwoordig een tekort aan veeartsen dreigt, was er toen een overschot. De toelating ging door middel van loting en met zijn middelmatige eindcijfers was die kans klein. Na uitloting zag Menno de dienstplicht als ‘zwaard van Damocles’ boven zich hangen. Menno: ‘Dat is niets voor mij, een beetje met een geweer omsjouwen. Ik zag dat absoluut niet zitten.´ Twee dagen voordat de colleges begonnen kreeg hij te horen dat er door uitval toch nog een plek voor hem was. Rap was hij in Utrecht, eerst kreeg hij onderdak bij een nicht. De studie was op zich niet heel moeilijk, wel intensief. Menno; “Heel veel stampwerk!”
Nadat Menno was verhuisd naar een studentenflat was er gelukkig ook tijd voor andere zaken. Zo trof hij student biologie Lia Bos, een dochter van een dominee. En dat kwam na de studie goed van pas; door in het huwelijk te treden kon hij opnieuw de wapens ontlopen omdat hij kostwinner werd…
Menno; “En dan ben je 26 jaar, en ondanks grote werkloosheid bij dierenartsen, kon ik meteen aan de bak in Reduzum. Mijn oom naderde de leeftijd van 70 jaar was en zou toch al bijna met pensioen.” Eerst in loondienst maar later al snel in de maatschap. “Je kunt die constructie een ‘gedrocht’ noemen, maar een dierenartsenpraktijk is ook gewoon een bedrijf.” Uniek noemt hij het tijdvak tot 2015, dat ze met vier dierenartsen in maatschap de praktijk runden, waarbij ook alle vier echtgenotes meewerken. Dat model is verleden tijd; tegenwoordig zijn er acht dierenartsen en tal van assistentes…
Een hele ommekeer is daarnaast de opkomst van de gezelschapsdieren en het parttime werken. De verhuizing van de praktijk naar Grou past ook in dit verhaal. Desondanks wordt nog altijd ruim 60% van de omzet uit de landbouwhuisdieren gehaald.
Drieëndertig jaar dierenarts, dan maak je heel wat mee. En Menno ventileert dat graag in woord en geschrift; PR is zijn stokpaardje, al hadden zijn collegae daar soms moeite mee. Veelvuldig maant hij mij wat ik wel of niet mag vermelden…
Zo was zijn eerste keizersnede bij een schaap bepaald geen succes: het dier ging dood. Menno: “Daar is geen lelijk woord over gerept. Ik heb mij ook altijd overal welkom gevoeld. Maar het blijft wel mensenwerk. En soms denk je wel eens dat je een andere keuze had moeten maken. Zo heeft iedere (vee)dokter zijn eigen kerkhof. Daar heb je niet voor gestudeerd, maar het hoort er wel bij. Soms mis ik wel eens de ‘verwondering’ over het feit dat het meestal wel goed gaat, en over hoe de natuur in elkaar steekt.” Uiteraard is het bij dierenartsen ook zo van ‘u vraagt, wij draaien’ en soms is het onvoorstelbaar wat mensen willen en kunnen besteden aan een dier, aldus Menno. Toch heeft hij altijd de grote verscheidenheid aan dieren én mensen het mooiste van zijn vak gevonden. Heroïsch zijn de verhalen over het begin van zijn loopbaan dat er nog met een schouw of ‘s winters op schaatsen het water over gestoken moest worden voor een verlossing, met in elke hand een tas. Daarbij was het mooi meegenomen dat hij groot en sterk was want eenmaal bij de boer wil je zo lang mogelijk zelfredzaam zijn. Menno: “Een slag in de baarmoeder was meestal geen probleem.” Een bizar verhaal is ook dat een collega zijn hulp vroeg bij een boer met vijf dode koeien, een zesde stond te wankelen. Ook Menno stond voor een raadsel, totdat hij het beest bij het oor greep en een tinteling voelde. Kortsluiting had een ramp veroorzaakt. In dit soort gevallen is hij door zijn omgang met mensen, voor sommige boeren zelfs een baken, een redder in nood.
Hoe het allemaal komt weet Menno ook niet. De schaalvergroting heeft goede veranderingen gebracht, grote stallen, betere ventilatie, gezonder vee. “We werken nu meer preventief. Doen meer bedrijfsbegeleiding. Met geregeld slechts een of twee visites op een ochtend. Mijn vader deed er soms vijfentwintig op een dag! Voor iedere spuit moest hij komen.”
De intensieve veehouderij heeft hij niet gemist in de praktijk. In dat massawerk lag niet zijn ambitie. Toch hebben we bij koeien ook wel eens teveel aan ‘bulk’ gedaan, zo zegt hij, denk aan de droogzetters. En nieuwe kwalen dienen zich aan. Vroeger stonden de kalfjes achter de koeien op de vloer van de grupstal, gezond en wel; nu doen we er van alles aan en hebben we desondanks crypto…
“Maar er staan opnieuw grote veranderingen voor de deur. Het is niet gemakkelijk“, zo besluit hij. “En ik ben meer van de zieke koe dan van het geheel van bedrijfsvoering. Bovendien ligt mijn interesse ook voor een groot deel bij de gezelschapsdieren”
Omdat van uitstel soms afstel komt en we niet weten wanneer we door de corona iets van een afscheid kunnen en mogen organiseren, wil ik graag nu, en ik denk uit naam van alle boeren en boerinnen, Menno hartelijk bedanken voor alle zorg die je aan ons en ons vee hebt besteed. We wensen jou en Lia met de jongens het allerbeste toe.
Broer Roorda, Grou
Bij deze wil ik Broer heel hartelijk bedanken voor alle tijd en moeite die hij zich voor mij heeft getroost om dit interview gestalte te geven!
Oktober 2020