Drie generaties
Wat doet de praktijk uit Grou helemaal in ‘Froubourren’, oftewel Vrouwenparochie? Heel simpel. In 1993 vertrok Æesge van der Meer samen met zijn vrouw Janke en hun zonen vanaf het eiland ‘De Burd’ bij Grou naar de Súdhoekstermiddelwei gelegen aan de gelijknamige vaart. De Súdhoekster Faart is weer het verlengde van de Blikfaart en maakt onderdeel uit van de elfstedenroute tussen Franeker en Bartlehiem. Onze praktijk kwam van oudsher bij Æesge en zijn broer Gerrit op de Burd. Mijn persoonlijke relatie met hun beider vrouwen dateert van de begin jaren zestig. Cobi was destijds mijn buurmeisje en samen met haar vriendin Janke, die een paar huizen verderop aan de Haedstrjitte in Reduzum woonde, moet zij met mij in de kinderwagen over de ‘púndyk’ hebben gewandeld. Daar weet ik me uiteraard niets meer van te herinneren, maar die anekdote doet het goed onder het genot van een kopje koffie met drie generaties Van Der Meer aan tafel. Toen ik pas was afgestudeerd kwam ik al bij de gebroeders op de Burd. Eén van mijn eerste acties zal ongetwijfeld de jaarlijkse mondenklauwzeer vaccinatie van de veestapel zijn geweest. De beide broers, die tegenwoordig het bedrijf runnen, waren toen nog jochies. Omdat de boeren van de Burd in de jaren negentig plaats moesten maken voor natuurontwikkeling, vertrok het gezin van Æesge & Janke naar de Bildthoek. Gerrit en Cobi bleven achter in Grou. Die nieuwe plek ten noorden van Leeuwarden was ver buiten onze regio, maar op verzoek van de boer bleef de praktijk Reduzum-Grou de diergeneeskundige zorg bieden. Bij spoedgevallen waren ze immers toch al gewend dat er altijd oponthoud door de pont ingecalculeerd moest worden. Zeker toen ‘de haak om Leeuwarden’ opgeleverd werd, was de afstand al helemaal geen probleem meer. Tegenwoordig is het weer Gebroeders Van Der Meer: de beide zonen Sybe en Hette runnen het bedrijf met ruim 160 melkkoeien. En ook de volgende generatie dient zich inmiddels aan. Jisse, de oudste zoon van Sybe, is behulpzaam als ik de laatste week in september samen met collega Lyda een voor mij laatste bedrijfsbezoek breng.
Er worden koeien gescand, een koe met een wond onder het oog gehecht en kalfjes onthoornd en bloed geprikt. Na afloop zorg ik voor oranjekoek bij de koffie. En dan komen de verhalen weer los. Dat ik ’s avonds in het donker voor de boerderij langs moet zijn geschaatst tijdens de Elfstedentocht van ’97. En of ze nog wel eens op de Burd komen? Soms, maar de oude boerderij is niet meer wat het geweest is. (ze verwoorden dat overigens weinig complimenteus…) En wat valt het tegen met de weidevogelstand daar! Er zaten in hun tijd véél meer ‘ljippen’ dan heden ten dage.
En of Æesge, die nog elke dag wat klusjes op het bedrijf doet, nu nog wel boer zou willen zijn? Dat is een lastige vraag, want de hele tijd ligt er een glinstering op zijn ogen. Het oprakelen van verhalen is sowieso emotioneel, omdat hij zijn Janke na een lang ziekbed heeft verloren. De jonge generatie groeit op met de eisen en problemen van de huidige tijd en weet niet beter, aldus Sybe. En gelijk heeft ie. Ik herinner me wat Harm Tuin, mijn leraar Nederlands op de R.S.G. aan het Zaailand, verkondigde. Hij had mijn vader nog als leerling in de klas gehad. Meneer Tuin zei tegen mij: ‘Als de derde generatie zich aandient, dan moet ik wegwezen!’ En ik denk dat het bij een bistedokter absoluut niet anders is… Saillant detail: vlak voordat ik het gezellig samenzijn in Froubuorren verlaat, werp ik nog even een blik in een doos onder de vensterbank in de keuken. Er ligt een zestal jonge herfstkatjes van amper twee weken oud in. De oogjes zijn aan het ontluiken. De hoeveelste generatie zou dit zijn?
September 2020