Als het aan de hond lag…

Menno WiersmaCOLUMNS

Dan kocht ie natuurlijk geen whiskas. Maar de voorkeur zou vast en zeker wel naar vlees uitgaan. Zo verwonderlijk is dat niet. Van oorsprong stammen immers alle hondenrassen van de wolf af. En dat is een carnivoor, een vleeseter bij uitstek. Het is bijna niet te geloven, maar de Chihuahua en de Duitse dog hebben voor meer dan 99% hetzelfde genenpakket als de wolf. En toch is er naast het uiterlijk nog een groot verklaarbaar verschil. Zelfs wolven eten soms vruchten en noten en kunnen die verteren. Maar in het domesticatieproces is de huishond veel meer gewend geraakt aan een ander voerpatroon. Waarschijnlijk door het gevoerd worden met kliekjes van zijn baas. Zo is de vleeseter meer en meer een alleseter geworden. In de wetenschap wordt de hond daarom ook als omnivoor beschouwd. De meeste commerciële hondenbrokken bevatten naast vlees ook koolhydraten in de vorm van bijvoorbeeld granen. En het is een misverstand dat honden koolhydraten niet zouden kunnen verteren. Dat kunnen ze namelijk wel degelijk en genetisch aantoonbaar beter dan de wolf. Dat een hond alleen vlees gevoerd hoort te krijgen is dus quatsch.

De afgelopen twee decennia komen in de grote scharkering aan diervoeders geen tekorten meer voor. Vrijwel alle merken zorgen voor een complete en goed uitgebalanceerde hapklare brok. Wel is er een groot verschil in de gebruikte grondstoffen en toevoegingen. Meestal komt dat ook weer tot uitdrukking in de prijs. Wat dat betreft is de kwaliteit van het voer vaak recht evenredig met de prijs.

Dat er toch klachten ontstaan bij sommige honden is lang niet altijd alleen terug te voeren op de kwaliteit van het hondenmenu. Ik denk dat onze eigengereide fokkerij daar eerder debet aan is. De ongebreidelde teelt van hondenrassen met bewust of onbewust een grote mate van inteelt hebben ervoor gezorgd dat er steeds meer individuen met aandoeningen van allerlei aard op de wereld zijn gekomen. Allergieën en maagdarmstoornissen zijn tegenwoordig schering en inslag. De medische wetenschap probeert op al dit soort aandoeningen een passend antwoord te vinden. Soms lukt dat prima, maar soms ook helemaal niet. Dat heeft een stroming de wind in de zeilen gegeven die aangeeft dat we met de voeding terug moeten naar de basis. Ofwel: de wolf is een vleeseter, de hond is zijn nazaat. En dus dient de hond ook met rauw vlees te worden gevoerd. BARF noemen we dat: “Bones And Raw Food” of “Biologically Appropriate Raw Food“, waarvan de Australische dierenarts Ian Billinghurst een groot propagandist is. Meestal wordt dat in kant en klare verpakking ingevroren verkocht, anders is het immers voor de consument niet handig te bewaren, laat staan samen te stellen voor zijn trouwe viervoeter. Op internetfora lees je soms dat de vervelendste kwalen als sneeuw voor de zon zijn verdwenen na het voeren van BARF. Als een hond daar baat bij heeft, ben ik echter de laatste die rauwvoeding zal ontmoedigen.

Op de praktijk daarentegen kom ik ook geregeld patiënten tegen die vreselijk ziek zijn geworden van vers vlees. Soms alleen al van een mergpijpje van de slager. Wat dat betreft ken ik de keerzijde van deze medaille. Wat is namelijk het grootste risico? In het kader van voedselveiligheid word je bijvoorbeeld altijd gewaarschuwd wanneer je voor jezelf kip of varkensvlees in de keuken of op de barbecue bereidt. Deze vleessoorten zijn zelfs vanuit de meest schone slagerij nooit helemaal bacterievrij. Je moet voor consumptie dus te allen tijde goed en voldoende lang verhitten en nooit weer dezelfde snijplank voor salades of zo gebruiken alvorens deze grondig te reinigen. Bij rauw vlees voor de hond is dat niet anders. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de parasieten als bijvoorbeeld toxoplasma en neospora die in vlees kunnen zitten. Zo zijn er legio voorbeelden van infecties die niet alleen de hond ziek kunnen maken maar die ook via de trouwe metgezel opnieuw in het milieu verspreid kunnen worden. De hond die een kippenboutje met salmonella verorbert, schijt die bacterie gewoon weer uit in de tuin. In gezinnen met kleine kinderen of mensen met een verminderde weerstand zou ik die risico’s niet graag willen nemen.

Natuurlijk is er enige nuancering op zijn plaats. In de natuur regeert ‘de slogan van Darwin: ‘the survival of the fittest’; slechts de wolf en wolvin die het best zijn toegerust op de omstandigheden overleven gemiddeld slechts 4 tot 7 jaar. En om de soort te doen voortbestaan is zorgen voor nageslacht een strenge voorwaarde. Daartoe leven wolven in roedels die gezamenlijk jagen op een prooi en welpen groot brengen. Ze verorberen met elkaar eens in de zoveel dagen een hert of een zwijn en moeten daar dagen fysiek op teren. Zet die gegevens eens af tegen het luizenleventje van de gemiddelde huishond die veelal onvruchtbaar is gemaakt en op een industrieel brokje gemiddeld tweemaal zo oud wordt als een wolf. Elke vergelijking gaat dan mank. Maar als het aan de hond lag, koos ie vast en zeker voor een vers stukje vlees…

Wellicht is het verstandig een paar duidelijke tips te geven voor de baas die zijn trouwe metgezel toch het liefst vers vlees voert. Het beste kun je dan vlees halen bij een betrouwbare leverancier, het liefst een gecertificeerd bedrijf. Voer in ieder geval geen goedkoop spul van onbekende herkomst! Neem bij de bereiding goede hygiëneregels in acht. En ga niet zelf samenstellen maar koop een volledig voer met toevoegingen van vitamines en mineralen in de juiste verhoudingen. Bij dieren met chronische ziekten eerst de dierenarts raadplegen alvorens op rauwe voeding over te gaan. En bedenk tenslotte goed de risico’s wanneer er (met name immuun gecomprimeerde) ziekte heerst binnen het gezin of als er kleine kinderen over de vloer komen. Voorkomen is immers nog steeds beter dan genezen.

Tot slot wil ik nog één parallel trekken. Hoe zit het wat onszelf betreft? Van oorsprong zijn wij mensen helemaal geen vleeseters. Hoe groot is het gelijk van vegetariërs?

Oktober 2014