Bananasplit?
‘Ik heb een aangereden zeehond in de kofferbak zitten. Kunt u daar even naar kijken?’ Nou, dat leek me niet zo’n goed plan. Wat weet ik nou van zeehonden? In ieder geval niet zoveel als Lenie ’t Hart natuurlijk.
Half december was ik weer eens met mijn eega op Vlieland. Lekker uitwaaien en even bijkomen van de dagelijkse drukte. Het was hetzelfde weekend dat er een bultrug op de Razende Bol bij Texel aanspoelde, waar zeehonden-Lenie zich ook al tegenaan had bemoeid. Maar dat terzijde. We hebben deze keer het eiland op een tandem rondgefietst. Ik zal maar niet uitweiden over de perikelen dienaangaande, maar zeker is dat vooral in de duinen zo’n dubbel rijwiel een ware huwelijkskraker is…
Als je met de veerboot naar Vlieland vaart, zie je bij helder weer heel vaak zeehonden liggen op de Richel, de grote zandplaat vlak onder het eiland. Nu was het te mistig en zagen we niets. Wel had ik vanaf het bovendek bij nadering van het eiland een zeehondenechtpaar met een jong gespot op het oostelijke strand. Op Vlieland zelf had ik ooit wel eens een zeehond gezien, maar dat was meestal vanaf het strand niet meer dan een koppie in de verte. Van dichtbij zag ik ze daar nog nooit. In Zeeland wel. Vaak zijn ze nog minstens zo nieuwsgierig naar ons mensen dan andersom, zo was mijn ervaring. Maar ons eerste ritje op die tandem was dus meteen naar de jachthaven aan de oostzijde van het eiland en daar togen we het strand op. Warempel, ze lagen er nog. Langzaam slopen we door de strandduintjes zo dichtbij als wij voor mogelijk achten. Een paar stipjes op de foto, meer werd het niet. Want we wilden het familiegeluk natuurlijk niet verstoren. Maar we waren heus opgetogen bij het zien van dit tafereel.
De volgende dag fietsten we vanaf het Posthuys over de weg langs het wad terug naar het dorp. Lag daar zomaar een andere moederzeehond met een jong, op nog geen 20 meter vanaf de weg! En het jong lag lekker aan moeders tiet te lurken. Moeders hield ons goed in de gaten, maar liet het jong onverstoorbaar drinken. Het leverde een bijzonder aandoenlijk plaatje op.
Twee weken later lazen we thuis in de krant een berichtje over ditzelfde jong. Een eilander had zelfs een bordje moeten plaatsen om opdringerige toeristen bij het jong weg te houden… Wat blijkt? Een stormachtige wind had volgens de krant tijdens springtij huis gehouden en de zeehondentelg van de Richel gespoeld en op de waddendijk van Vlieland gezet. Zo’n jong kan eigenlijk niet zwemmen in dat witte dons. Het moederdier was dus genoodzaakt op die plaats te blijven voeden totdat het jonge dier de vacht heeft verwisseld en het ruime sop kan kiezen. Maar ondertussen moet ze zelf geregeld vissen en het jong op de dijk achterlaten. Sommige mensen weten dan geen afstand te bewaren, helaas.
Dan terug naar het merkwaardige verzoek over die aangereden zeehond. Bij Lauwersoog was de beller op het zebrapad op het dier gestuit. Hij had het beest naar eigen zeggen in de kofferbak gegooid en meegenomen. Ik vroeg waarom hij niet meteen naar Pieterburen was gereden? Nou, hij had wel eens gehoord dat die Lenie ’t Hart niet zo mals is als je met een raar verhaal aan komt zetten. En een zeehond op het zebrapad aanrijden vond ie klaarblijkelijk aan die kwalificatie voldoen. Ik natuurlijk ook. Dus ik gaf geen krimp. Ik weet dat je met zeehonden nog op moet passen ook; ze kunnen je lelijk bijten. Bovendien zijn het beschermde dieren en daar moet je sowieso van afblijven. ‘Kan ik hem zelf niet even houden of aan een circus verkopen?’, probeerde de beller. Ik sommeerde hem het dier terug te brengen of bij de zeehondencrèche af te leveren. “Zeg dan maar niets over dat zebrapad”, trachtte ik de man te overtuigen. Toen ik de hoorn weer neer had gelegd begon ik te mopperen tegen mijn collega. Hoe dom kun je zijn? Het was namelijk niet het eerste rare telefoontje. Er had die dag ook al iemand een merkwaardig verhaal over een geit opgehangen. “Als er nou vanavond ook nog iemand belt over een zieke olifant, hang ik subiet op!” Of ben ik nou in de maling genomen? Zeg het maar.
Januari 2013