Dexter
Bijna een sinister relaas, over Dexter. Onze Dexter is een zwartwitte ex-kater in de bloei van zijn asielzoekersleven. Met gelukkig niet het ambivalente gedrag van zijn moorddadige evenknie op TV. Tenzij je het voorval als eentje van suïcidaliteit wilt betitelen. Maar dat was het niet. Het was een kwestie van een onderzoekend zoetekauwtje, onwetendheid van baas Henk en onderzoeken en speculeren van de bistedokter. Daarna vielen de puzzelstukjes op hun plaats. En de goede afloop werd gevierd met een borrel!
Dexter was niet fit en belandde bij mij op het spreekuur. Kon weinig vinden en behandelde zijn misselijkheid puur symptomatisch met een prikje daartegen. Wellicht wat gegeten dat verkeerd was gevallen ofzo. De volgende ochtend was ie nog zieker. Geen koorts, bleef overgeven en zo misselijk als een kat kan zijn. Bloedonderzoek wees op ernstig nierfalen. Waarom zo plotseling? Dexter is Hollands welvaren met zijn bijna 7 kilo lichaamsgewicht! De torenhoge nierfunctiewaarden met een barslechte prognose weerhielden Henk en zijn eega, allebei kattenliefhebbers pur sang, er niet van dat ik een poging mocht wagen door de kater op te nemen en aan het infuus te leggen. Met het typisch naar beneden gebogen koppie, dat kenmerkend is bij een dergelijke aandoening, ging Dexter bij ons in de opname.
Die rare knik in de nek was de volgende morgen verdwenen en de kater koekeloerde duidelijk helderder om zich heen. De hoge bloedwaarden waren gehalveerd en Dexter wilde zowaar wat eten. Ik belde met Henk en stelde hem op de hoogte van de hoopgevende vordering. “Ik heb de motor verkocht, dus ik heb geld om de behandeling te bekostigen”, meldde hij. Ik schrok daarvan. Dat had toch niet gehoeven, we hadden ook een regeling kunnen treffen? Maar nee, de vorige ernstig zieke kat was ondanks een behandeling bij de dierencardioloog gesneuveld en dat had meer dan duizend euro gekost. Daar hadden ze tijden krom voor gelegen en dat wilde Henk per sé niet weer. Dan die andere liefhebberij maar opofferen…
Weer een dag later had Dexter genoeg van de infuusslangen aan zijn lijf en dus begon hij die zelf te verwijderen. De bloedwaarden waren nu bijna binnen de norm zodat het me verstandig leek het infuus dan zelf maar af te koppelen. Met een pakketje nierdieet ging de patiënt naar huis. Terwijl hij op de praktijk zo’n progressie vertoonde, ging ie thuis rare buitelingen maken. “Dit is niet goed”, hoor ik Henk nog zeggen… Onderwijl gingen we speculeren over de oorzakelijke factor. Ik opperde dat ik een dergelijk beeld kende van een hond die koelvloeistof had binnengekregen. Toen ging bij Henk een lichtje branden. Hij had in de garage ook dat goedje gemorst. En hij vond het al zo raar dat Dexter de zolen van zijn schoeisel had zitten aflikken. Dat spul is zoetig en dus aantrekkelijk. En een kat is nóg gevoeliger voor vergiftiging met koelvloeistof dan een hond. Dat moest haast de oorzaak wel zijn! Rigoureus als Henk is, verdwenen de sloffen in de container…
De volgende dag ging het gelukkig alweer veel beter met onze patiënt. Als nazorg bedacht ik een speciale therapie. Alcohol werkt namelijk als tegengif bij ethyleenglycol vergiftiging. Aangezien Henk nagenoeg niet drinkt voorzag ik hem van een klein flesje zoet huppelwater met het hoogste promillage dat ik in onze eigen kelder kon vinden. “Tweemaal daags een neut”, aldus mijn recept. Met een spuitje lukte het prima om de kat dat in het bekkie toe te dienen.
Thans maakt Dexter het gelukkig weer uitstekend. “Eigenlijk zelfs beter dan voorheen!”. Of ik het restant van de borrel terug wilde? Van mij mocht Henk die zelf opdrinken. Met mate(n), hè. Uiteraard, want hij is ‘toch zeker Gekke Henkie niet!’
Juni 2020