Bram Bram

Menno WiersmaCOLUMNS

Ik vind het maar een oersaaie sok, die Bram. Onverstoorbaar en dom. Veel liever had ik de stem van Eva gedownload, maar dat vond vrouwlief weer niet zo’n goed idee. Nu zit ik met die droogkloot opgezadeld. Nou dan waren afgelopen herfstvakantie de conversaties in onze auto tijdens de tour met het hele gezin midden in de spits dwars door het centrum van Parijs nogal wat levendiger. Lekker ouderwets met de kaart op schoot, daar ben ik namelijk van gecharmeerd. En toen het hotel opzoeken aan de voet van Montmartre. Al moet ik eerlijk toegeven dat autonavigatie toen wel erg makkelijk geweest zou zijn. Die Bram Bram, zoals ik mijn nieuwe speeltje liefkozend ben gaan noemen, had vast een rustgevende invloed op de chauffeur gehad tussen al dat neurotisch getoeter van die Franse mannetjesputters. Desondanks hebben we nog geen halve kilometer omgereden. En dat met een plattegrond van ergens uit de jaren tachtig!

Meteen de dag na mijn verjaardag moest ik de nieuwe aanwinst natuurlijk uitproberen. De weekenddienst bracht mij met mijn oudste junior naar een schapenverlossing op de Burd. Samen hadden we de instructies al doorgeworsteld en Bram aan de praat gekregen. Netjes stippelt Bram de route uit. Ruim 300 meter voor elke afslag zegt ie welke kant we op moeten. Vlak voor die afslag valt ie in herhaling. Het kaartje op het scherm is overduidelijk. Even voor de pont meldt Bram dat we de ‘veerboot’ moeten nemen naar de overkant. Wel, die ligt klaar met de klep uitnodigend op het wegdek. We rijden meteen aan boord. Het is prachtig helder weer, maar het waait een halve storm. We steken van wal. Nog geen tien meter uit het haventje raakt de pont door een ‘windvlaag van verbijstering’ behoorlijk uit koers. Even liggen we dwars op de route, maar de pontwachter is een ervaren man en raakt niet in paniek. Bram ook niet en zegt rustig: ‘probeer om te keren en daarna rechtsaf te slaan’. Dat lijkt mij onder de gegeven omstandigheden een onverstandige raad. Hij houdt dan ook wijselijk zijn mond als ik geen actie onderneem. Ik vrees overigens dat hij even onverstoorbaar met een dergelijk advies was gekomen als de pont met man en muis zou zijn vergaan en op de bodem van het kanaal terecht was gekomen. Maar laat ik mijn fantasie nu niet te veel de vrije loop laten. De schipper heeft intussen de pont weer op koers en even later varen we het haventje aan de overkant binnen. Bram vervolgt weer rustig zijn instructies. Bij de boer op het erf hebben we ‘de bestemming bereikt’, en dat klopt maar al te goed. Prima gedaan, Bram!

De zwartbles ooi is al een paar uur bezig, maar het lammeren schiet maar niet op. We leggen het beest op een baal stro en ik constateer dat er erg weinig ontsluiting is. Langzaam forceer ik die dan maar voorzichtig. Onderwijl komt het gesprek op de moderne techniek en computers. Welk een toeval! Zonder dat ik het zelf aanstip vertelt de boer dat ook hij net voor zijn verjaardag een TomTom heeft gekregen. Hij is er helemaal niet blij mee, want hij snapt helemaal niks van dat ding…

Geleidelijk komt er wat ruimte in de baarmoedermond van de ooi en ik vraag om een touwtje. Ik wurm het over het koppie van het lam en leg het achter de oortjes. Voorzichtig trek ik het samen met de voorpootjes in het bekken. Ik masseer het snuitje door de ring die de uitgang vormt van de ‘slaapkamer’ van het ongeboren jong en verlos vervolgens het schaap van haar lam. Dat is erg slap maar ik krijg het aan de praat door het even te ‘dopen’ in koud water. Het tweede lam is helderder. Daarna even checken of er niets is beschadigd. Het lijkt goed en het schaap mag van haar kraambed. Ze begint meteen ijverig haar kroost af te lebberen. Altijd weer een prachtig tafereel. Tot slot krijgt de ooi nog een injectie tegen infectie. Dan nemen we afscheid en leidt Bram ons terug naar huis.

We besluiten de andere route te nemen, maar stoïcijns pakt Bram ook die nieuwe weg op. Ik probeer hem nog in verwarring te brengen door de minirotonde driemaal te nemen, maar Bram wordt niet dronken en blijft laconiek in herhaling vallen door steeds de goede afslag aan te geven. Na de snelweg rijden we over de nijlânsdyk. Ik krijg een reprimande als ik boven de 80 km/uur kom. Niet dat Bram met stemverheffing ‘stouterd’ roep, er klinkt gewoon een beschaafde bliep. Terug in het dorp worden we naar het erf van de buren geleid, want de toevoeging A op het huisnummer kent Bram niet. De flapdrol. Toch nog eens even kijken of er geen frivolere stem mij de weg kan wijzen. Ik zag dat zelfs John Cleese zijn ‘voice’ heeft verbonden aan de autonavigatie. Lijkt me heerlijk om door Duitsland te rijden terwijl hij onverwacht roept: ‘don’t mention the war!’

Nu gaat het gerucht dat Bram mij enkele dagen later niet óm maar dóór een tuin heeft geleid. Dat is pertinent niet waar. Ik dacht namelijk dat het handig was om mij ’s avonds naar het juiste adres van een teef die aan het jongen was te laten leiden; maar Bram raakte volledig ontregeld ergens in de nieuwbouwwijk van Grou. Na ‘U slaat linksaf, bestemming bereikt’ stond ik keurig geparkeerd, maar op het verkeerde erf. Ik nam vervolgens een nauwe doorsteek naar de achterliggende weg en werd daarna door Bram gewoon de sloot in gedirigeerd in een heel andere straat dan hij dacht. Evident dat ik die raad genegeerd heb en ordinair zelf het huisnummer ben gaan uitvogelen. Die koekenbakker even vreselijk uitgefoeterd, dat dan weer wel.

Ik kom tot de slotsom dat er twee enorme verschillen zijn tussen Bram en mij: hij kan zijn emoties niet tonen en niet nadenken. Ik gelukkig wel.

Maart 2008