De Roek

Menno WiersmaCOLUMNS

“In het buitendijkse land op It Eilân in Goëngahuizen komt ruimte voor vijf recreatieboten. De leegstaande boerderij De Roek aan de Wijde Ee wordt hiervoor opgeofferd. Het erf wordt afgegraven, zodat een insteekhaven ontstaat voor de woonarken.” Zo maakte een artikeltje in de Leeuwarder Courant halverwege december in één klap een einde aan een stuk nostalgie van de eerste orde. Natuurlijk werd er al een aantal jaren niet meer geboerd op De Roek, maar als ‘de pleats’ plat gaat wordt het opeens wel heel erg definitief.

In the middle of nowhere’ of ‘de ein fan ’e wrâld’ zou een zeer slechte omschrijving zijn voor De Roek. Eenzaam en bijzonder slecht bereikbaar was de boerderij altijd wel. Maar voor wie er oog voor heeft is het een eldorado: prachtig gelegen aan het water, midden in het natuurschoon van de bovenste plank. Een visite naar de ‘Roekeboer’ Johan Cnossen kostte altijd ruim een halve ochtend of middag, maar was voor mij geenszins een straf. Mijn gangbare route was via de pont naar De Burd en dan naar Great Blijema, de boerderij van Piet Wartena aan De Grêft, waar nu Hugo Snoekc resideert. Daar werd ik dan met het toerbootje of meestal de gemotoriseerde praam opgehaald door Cnossen en staken we de Wide Ie over. Goed nadenken wat ik nodig zou kunnen hebben, want de auto met spullen bleef natuurlijk op De Burd achter. Als watersporter genoot ik alleen al van de overtocht, zeker in voor of naseizoen als het heerlijk rustig of juist erg onstuimig was op de Ie. In het voorjaar overheersen de weidevogels, in het naseizoen de ganzen. In de zomer natuurlijk de toeristen, waar ik zelf nogal eens deel van uitmaak met mijn zeilboot. Cnossen kende mijn zeilnummer en zwaaide als ik voorbij kwam als toerzeiler, maar ook als ik meedeed aan een zeilwedstrijd.

Het is nooit makkelijk boeren geweest op It Eilân. De Roek werd als pachtbedrijf gebouwd in 1932 in It Bûtlân op het ‘slechtste’ deel van It Eilân. De eerste boer hield het er slechts zes jaren uit. Daarna kwamen de Cnossens er wonen vanuit De Hommerts. Het was hard werken in drassig en geïsoleerd gebied. Alles moest over het water worden aangevoerd en de melk werd ook met de boot opgehaald. Vervoer van de schoolkinderen was eigenlijk prima geregeld: in het begin voeren er zelfs twee schoolboten, een christelijke en een openbare! Later ging dat samen. Cnossen ging destijds zelf naar De Feanhoop naar school, zijn eigen kinderen later naar Grou.

In 1951 brandde De Roek af; kinderspel in het hooi was de oorzaak. Uiteraard was de brandweer nooit in staat bijtijds aanwezig te zijn. De boerderij werd herbouwd. In 1967 kwam Johan Cnossen met zijn vrouw op de boerderij nadat ze eerst zeven jaar in een ark in het haventje waren gehuisvest en in maatschap met senior hadden gewerkt. In 1971 vond een déjà vu plaats want in dat jaar sloeg de volgende generatie minderjarige pyromaantjes toe! Er werd zeer modern herbouwd want er werd toen een ligboxenstal gezet. Het melken werd daardoor makkelijker; voor het overige bleef het boeren zwaar. Cnossen heeft zich als natuurmens altijd bijzonder verbonden gevoeld met het gebied. Ik had nooit de indruk dat hij ook maar enigszins gebukt ging onder desolate ligging van De Roek. Niet alleen de tocht erheen was een attractie, ook het bijzonder prettige contact met een aimabel mens was fantastisch. En als ik werd opgehaald voer de grote witte berghond altijd mee. Deze stond dan in een karakteristieke pose voor op de praam op de uitkijk.

Lastiger werd het als het begon te vriezen. Bij onbetrouwbaar ijs moest via Heechhiem op Pean met een plankier worden overgestoken naar It Eilân. Daarna kon je pas na een behoorlijke tippel door het weiland De Roek bereiken. Dit soort periodes moeten voor de bewoners van It Eilân het moeilijkst geweest zijn.

Aanvoer van voer en materialen was altijd al kostbaar, maar in de jaren negentig begon ook de melkfabriek moeilijk te doen. Cnossen moest zelf de afvoer van melk bekostigen. Melk verleasen was veel aantrekkelijker zodat zo rond 1993 gestopt werd met melken. Er werd alleen nog jongvee gehouden. Als dierenarts waren we daarna nauwelijks meer nodig. In 1999 sloeg de eenzaamheid pas echt toe omdat de vrouw des huizes overleed. Vanaf 2001 staat De Roek helemaal leeg; Johan Cnossen woont tegenwoordig in een woonark in De Boarn.

De Roek, in vervallen staat in mei 2010.

De ijsclub van Reduzum bestaat dit jaar 150 jaar. Het is een triest gezicht zoals beschilderde ramen van het huisje bij de ijsbaan hier melding van maken, terwijl vorige week de witte schuimkopjes over de baan stoven. Er zou juist nu ijs moeten liggen! Al tien jaar wil het niet meer echt winteren. Op 4 januari jl. werden we daar weer even door de media pijnlijk aan herinnerd. Op de radio hoorde ik badinerend gekeuvel over de ‘Tocht der Tochtjes’ welke de Friezen met het veranderende klimaat voor eeuwig op hun buik zouden kunnen schrijven. Ik geloof daar helemaal niet in. Er komt vast wel weer eens een strenge winter zoals in 1997. Ik bewaar prachtige herinneringen aan de elfstedentocht van dat jaar, ook al was ik toen een kwartier te laat over de finish. De handtekening van voorzitter Kroes in plaats van de laatste stempel was mij evenveel waard als een kruisje. Maar een nostalgisch ritje op schaatsen naar een koeienverlossing op De Roek, met in de ene hand de verloskoffer en in de andere hand de operatietas, is voltooid verleden tijd. En dat vind ik jammer.

Januari 2007

Naschrift: in 2016 verscheen het boek ‘Goiingahuzen, in machtich plakje’ van Anne Peenstra en wijlen Auck Peanstra met verhalen van (oud) bewoners. In aanloop daarvan werd ik benaderd door de schrijvers om een stuk uit dit verhaal te mogen gebruiken op de Facebookpagina over dit boek. Met genoegen, uiteraard. Het boek zelf kreeg ik later uit handen van Jurjen Cnossen, broer van Johan. Als dank voor ‘de mooie bistedokterverhalen’. Heel aardig!

It Eilân op de plaats waar De Roek ooit stond anno mei 2014. Een ree loopt midden in het veld.