De Toskedokter

Menno WiersmaCOLUMNS

‘Aaah! De bistedokter!’ zo werd ik begroet. Breed grijnzend kwam de tandarts zijn behandelkamer binnen. Ik lag al in onmacht onderuitgezakt in de stoel omdat ik al was ‘voorbewerkt’ door zijn assistente. De tandarts blijkt fan van deze rubriek te zijn. Ik vroeg of het geen idee was om een eigen stukje met bovenstaande titel te produceren. ‘Ja, genoeg te schrijven’, beaamde hij. Maar ik zag aan de aarzeling in zijn gezicht dat het er niet van zal komen. ‘Mijn vrouw heeft als kind ooit eens de tandarts gebeten, zoiets zou een aardig verhaaltje op kunnen leveren’, opperde ik. Dieren leveren waarschijnlijk echter veel dankbaarder schrijfmateriaal. Bovendien is ons beroep nogal wat gevarieerder dan dat van de ‘toskedokter’. Steeds vaker verrichten wij trouwens ook werkzaamheden in de bek van hond, kat, konijn, cavia of soms zelfs van paarden. Dus laat ik er zelf maar iets over verhalen.

Tandartsen hebben het tegenwoordig zo druk, dat ze steeds meer werk uit handen geven aan hun assistentes. De inventarisatie, aanslag en tandsteen verwijderen, poetsinstructies en de eenvoudige vullingen doen zij; de tandarts doet zelf het meer ingewikkelde werk.
Wij ‘bistedokters’ doen vrijwel alles zelf. Tand- en/of kiesreparaties kunnen wel, maar meestal trekken wij alleen maar elementen of maken wij het gebit schoon. Dat moet meestal onder algehele verdoving en eigenlijk alleen wanneer dieren geïntubeerd zijn. Dat houdt in dat ze een slangetje met beademingsnarcose in de luchtpijp krijgen. Omdat ze niet kunnen slikken onder narcose zou er zomaar bloed, speeksel of spoelvloeistof de luchtpijp in kunnen lopen naar de longen toe. Een tube voorkomt dat.

Gasnarcose bezitten we al geruime tijd; maar op het gebied van gebitsreiniging zijn we onlangs ook weer wat moderner geworden. ‘Vroeger’ deden we dat gewoon handmatig met een ‘krabber en een knabbeltang’. Sinds kort beschikken we over een ultrasoon apparaat met automatische spoeling. En na het reinigen wordt het gebit ook nog eens netjes gepolijst, zodat nieuwe aanslag minder vat krijgt op de elementen.

We moesten eerst wel eventjes wennen aan het apparaat, immers het hoogtonige geluid van de tandarts wekt bij menigeen toch op zijn minst een huivering over de rug op. Voorlopig weren we het ding tijdens het spreekuur uit de behandelkamer, omdat de ontspannen sfeer onder de wachtenden anders misschien wreed wordt verstoord. Men zou immers kunnen denken dat men in de verkeerde wachtkamer zit.

Gebitsreiniging is bij dieren net zo van belang als bij mensen. Onze huisdieren poetsen hun tanden niet, ze behoren het sterk en schoon te houden door middel van het eten van harde brokken of het kluiven op bijvoorbeeld kauwstaafjes of stukken buffelhuid. Vooral zacht (blik)voedsel geeft veel aanslag en/of tandplaque. Dat moet tijdig verwijderd worden om het gebit en het tandvlees in goede conditie te houden. Achterstallig onderhoud leidt onherroepelijk tot verlies van tanden en kiezen!

Net zoals met bijna alle disciplines binnen ons vakgebied is er ook op tandheelkundig terrein specialisatie gaande. Vullingen, kronen en zelfs beugels behoren tot de mogelijkheden. Bijvoorbeeld een gebroken hoektand. Bij een ‘huishond’ wordt die getrokken, maar bij een politiehond moet deze gerepareerd worden, anders is het dier immers niet meer geschikt voor zijn ‘werk’. Tegenwoordig worden dergelijke patiënten doorgestuurd. In een overmoedige bui heb ik ooit eens met onze oud-tandarts Wielinga het op een akkoordje gegooid om een jonge Labrador met een gebroken scheurkies te behandelen. Samen met zijn toenmalige ‘assistent’ Ter Pelkwijk zou hij de kies repareren; ik zou de narcose verzorgen. Dit moest buiten werktijd en een beetje stiekem, want de eigen clientèle moest daar eigenlijk geen lucht van krijgen. Je hoorde de mensen al fluisteren: ‘Zouden ze de behandelstoel wel weer schoon gemaakt hebben?’ of ‘Zou het instrumentarium wel ontsmet zijn voor ie mij er weer mee behandelt?’

Op een namiddag hadden we afgesproken. Ik herinner me nog heel goed de levendige discussies tussen Ervaring en Jeugdig Elan. Maar het resultaat was fantastisch! Edoch, die gekke Labrador moest zo nodig wéér met stenen sjouwen. Binnen twee weken lag de vulling er helaas weer uit. Moest ik de kies alsnog trekken. Toch weer meer ‘bekkenbeul’ dan ‘toskedokter’ dus…

November 2005