Excuses

Menno WiersmaCOLUMNS

“Ik ben eigenlijk kwaad op jou. Ik vind dat je mijn kat niet goed behandeld hebt.” Een beetje beduusd en verbaasd kijk ik op. Het kan zijn natuurlijk. Ik wenk de bazin van de poes even mee te komen en samen lopen we naar de aparte spreekkamer. Het is in zo’n geval beter de drukte bij de balie even achter je te laten en wat privacy op te zoeken.

Poes is al ruim zeventien jaar oud. Ze had het eerder benauwd gehad vanwege verminderde hartfunctie en daarvoor was een behandeling ingesteld. Daar reageerde ze gelukkig goed op. Vrij snel ging het echter weer mis. Ze at al een paar dagen niet en stonk uit haar kleine muiltje. Ik had bloedonderzoek gedaan en vastgesteld dat ook de nieren minder goed werkten en dat er, mede dientengevolge, ontstekingen in haar bekje zaten. Poes zat zodoende ondertussen op nierdieet, antibiotica en ontstekingsremmers.

“Wat willen wij nou wel niet. Poes is  z e v e n t i e n !” vervolgde mijn cliënt. “Dat is toch hartstikke oud? Dan mag ze toch zeker ook een keertje doodgaan? Of niet dan?”

“Gaat het niet goed met poes?”, vroeg ik. “Het gaat prima, ze eet best wel redelijk weer en zo; maar het kan toch niet alsmaar doorgaan? Volgende week ontdek je dat ze suikerziekte heeft. Moet ik haar ook nog eens elke dag gaan spuiten zeker! Houdt het dan nooit op? Dat is toch geen leven meer?”

Tja, wat is reëel? Wanneer gaat geriatrische zorg over in onnodig leven rekken. Wanneer gaat het langzaam doorleven over in nodeloos lijden? Die grenzen zijn soms tamelijk vaag. Tot hoever gebruik je de medische mogelijkheden? Zelf zet ik altijd het welzijn van het dier voorop. Het mag geen pijn lijden, moet redelijk mobiel zijn en liefst met smaak het eten naar binnen werken. Dat wordt lastiger als de ene dag de andere niet is. Op het spreekuur tref ik bovendien maar een momentopname. De dagelijkse gang van zaken wordt door de eigenaar geschetst. En de één ervaart dat nu eenmaal vaak heel anders dan de ander. Dat is ook nogal persoonlijk en afhankelijk van allerlei omstandigheden. Wat is dan wijsheid? Wat is het beste advies?

We spraken vooreerst af dat als het goed bleef gaan we de onderhoudstherapie zouden doorzetten. Bij de eerstvolgende terugval zouden we stoppen met dokteren. Die afspraak kwam ook duidelijk op de patiëntkaart te staan.

Een paar weken later kwam de eigenaresse weer bij de balie voor medicijnen en dieetvoer. “Ik moet je mijn verontschuldiging aanbieden. Ik zat onlangs niet helemaal lekker in mijn vel en dat heb ik op jou afgereageerd. Het gaat nog steeds heel aardig met poes en ik hoop dat we dat nog effe zo volhouden.” Ik was blij met die bekentenis: excuses aanvaard. Maar mijn denkpatroon had ook even pas op de plaats gemaakt. Onze zorg kan immers nooit zorgvuldig genoeg worden afgestemd op de behoefte van het dier en de verwachting van de eigenaar.

Uiteindelijk is poes net geen achttien geworden. Heel veel poezen mochten dat willen. Belangrijk is natuurlijk hóe ze dat worden. Kwaliteit van leven heet dat. Toch?

Maart 2011