Haastige spoed

Menno WiersmaCOLUMNS

Verreweg de meeste spoedgevallen worden door ons als zodanig benaderd omdat deze door de eigenaar op dat  moment zo worden ervaren. Maar er zijn natuurlijk ook vaak situaties waarin je echt heel snel moet handelen. Een acute bloeding is er zo eentje.

Het was zo’n waardeloze nacht. Slecht geslapen omdat zoemende bloedzuigers mij het leven zuur probeerden te maken. Om plafond en behang een beetje proper te houden pleeg ik nog wel eens op jacht te gaan met de stofzuiger. Dat maakt veel lawaai maar het geeft in ieder geval geen bloedvlekken op de muur. Mijn echtgenote heeft niet zoveel op met die nachtelijke nilfiskrazzia’s en verdwijnt dan het liefst totaal onder het dekbed.

Toen ik eindelijk de slaap weer te pakken had ging de telefoon. De jonge boer meldde me dat er een koe in de melkstal stond te bloeden als een rund. Het spoot eruit, sprak hij beeldend.

Nadat ik de hoorn had neergelegd slaakte ik even een diepe zucht, zag op de wekker dat het tegen zessen liep en schoot vervolgens snel in de kleren.

Het is nog pikdonker als ik behoorlijk sneller dan ik gewoon ben het dorp uitrijd. Het bedrijf in kwestie is niet ver weg en binnen vijf minuten draai ik het weggetje naar de boerderij op. Weer trap ik vervolgens het gaspedaal stevig in. Plotseling duiken uit de berm een drietal sneeuwwitte kwakertjes in mijn grootlicht op. Strak in het gelid rennen ze het wegdek over. Vol sta ik op de rem. Ik hoor gestommel van kratten in de laadruimte, maar denk het drietal net te missen. Ware het niet dat de voorste van het stel ineens besluit dat dit wel een heel linke actie is en dat ie beter terug kan keren. De andere twee botsen op hem en vervolgens merk ik dat ik over een ‘hobbeltje’ rijd. “Stom dier!”, schreeuw ik na een vloek. In de wetenschap dat er weinig te redden zal zijn en dat er bovendien iemand in de melkput verderop een spuitende ader staat dicht te knijpen, trek ik maar weer snel op.

Die melkput lijkt meer op een slachterij. De vader van de boer staat op de werkvloer met een doek de spuiter te stelpen. Ik inventariseer en snel maken we een plan. Binnen de kortste keren ligt de koe verdoofd en gevloerd op het voerpad, met de poten uitgebonden, zodat ik in het licht van een zaklamp rustig de balans op kan maken. Als de doek niet op de gapende wond wordt gedrukt is de bloedstraal zeker een driekwart centimeter in doorsnede. Rap zet ik een paar hechtingen en vervolgens zit de melkader potdicht gesnoerd. De kluisters worden losgemaakt en we leggen de koe in zithouding in een schoon strobed. Ik check de kleur van de slijmvliezen. Die lijkt nog goed zodat ik de veehouders de complimenten maak voor hun adequate handelen. Ondanks de bloederige aanblik in de melkstal hebben ze klaarblijkelijk het bloedverlies weten te beperken door de wond tijdig goed dicht te drukken. Bovendien kan een koe zonder noemenswaardige problemen wel vier à vijf liter bloed missen. Daar kun je dus een behoorlijk bloedbad mee aanrichten.

Op de terugweg stop ik even om de eend van het wegdek te schrapen. Het is zo natuuronterend om een dood dier in de poriën van het asfalt te laten rijden. Op dit rustige weggetje is dat overigens zonder gevaar voor eigen leven. Ik raakte eerder bij zo’n actie zelf bijna onder een bus…

Ik drop het arme slachtoffer in de berm en loop verderop naar het dichtstbijzijnde woonhuis, waar de eigenaresse net haar hond uitlaat. Desgevraagd hoor ik dat het drietal een verwilderd stel is dat hier geregeld vertoeft. Dat ontslaat mij gelukkig van een slechtberichtgesprek met een eventuele eigenaar.

Dieren met spoed helpen is onderdeel van mijn vak. Maar het is wrang dat die broodwinning vandaag ten koste moet gaan van een ander beest. Als ik terug naar de auto loop, zie ik dat kraaien het kadaver al gevonden hebben. Zij tonen geen mededogen. Want de eend z’n dood…, precies,…is de kraai z’n brood. Zelf ga ik dan ook maar naar huis om te ontbijten.

Oktober 2009