Het gebit van Pebbles

Menno WiersmaCOLUMNS

Moest precies kunnen, schatte ik. Behoedzaam reed ik achteruit tussen twee auto’s de parkeerhaven in. Ik merkte niets en ging er dus vanuit dat ik geen schade had gemaakt. Toen ik uitstapte, zag ik tot mijn ergernis dat de achterbumper van mijn vehikel voorzichtig doch resoluut het paaltje van een tuinhekje had gekraakt. Hè, verdorie! En het was al een nare visite: er moest namelijk een oud hondje uit zijn lijden verlost worden. Eerst heb ik gedaan waarvoor ik kwam. Daarna toog ik naar de buren om excuses te maken en een regeling te treffen.

Die buren bleek ik te kennen, want ze komen wel met Pebbles op het spreekuur. Ik was overigens niet de eerste die hun hekje had aangereden. ‘Ik rêd my d’r mei en dan meld ik it wol by de baly’, was het geschikte commentaar van de heer des huizes. Twee weken later rekende ik slechts een tientje af voor een nieuwe paal.

Onlangs trof ik Pebbles weer op het spreekuur. Het was al eens eerder mis geweest met haar gebit en nu wilde poes opnieuw niet eten. Liep wel met trek naar het bakje, maar draaide het koppie weg als ze eraan toe was. Ik inspecteerde de bekholte van de bijna zeventienjarige en constateerde dat er in de rechter bovenkaak een paar rotte kiezen zaten. Die moesten eruit, deelde ik de baas en de bazin vastberaden mee. Meteen greep ik de stethoscoop om het hartje van Pebbles te beluisteren. Dat klonk goed. Maar er lag nog een andere complicatie op de loer. De oude kat lijdt al bijna vier jaar aan epilepsie. Die aandoening is goed met medicatie onder controle te houden, maar vormt natuurlijk ook een risicofactor. Hoe dan ook, Pebbles zou even onder zeil moeten. Dat moest dan maar, zo kreeg ik toestemming en dus pakte ik het afsprakenboek. ‘Hoe omzichtig wij ook te werk gaan, elke narcose blijft natuurlijk wel een risico’, overpeinsde ik hardop. Plotseling sperde de baas zijn ogen wagenwijd open en vloekte hardgrondig. “No, no, moat dat no sa mâl?”, mompelde ik. “Ik kin har noch net kwyt, hear!”, vervolgde de baas. Nadat ik nogmaals had beloofd mijn uiterste best te zullen doen, werd afgesproken dat ik de oude poes meteen zou helpen. Ik voegde de daad bij het woord en gaf haar een prik om de narcose in te leiden.

Het waren inderdaad twee smerige kiezen met ontstoken wortelpunten. Ik verwijderde ze volledig en maakte de rest van het gebit netjes schoon. Dat zag er verder nog degelijk uit. Of poes nu wel weer kan eten? Jazeker, want de pijn is weg. En er blijven immers nog voldoende gezonde kiesjes over. Pebbles kwam rustig weer bij haar positieven en ik belde de baas en bazin om hen gerust te stellen dat het ouwe beestje de ingreep goed had doorstaan. Nog diezelfde avond mocht ze naar huis. Ik kon het niet laten de baas even terecht te wijzen. Had hij immers niet nog wat goed te maken met Onze Lieve Heer? Het leek me het beste dat hij voor het slapen gaan even op de knieën voor het bed de handen zou vouwen. En terwijl hij bij de balie stond af te rekenen, klopte ik hem gemoedelijk op de schouder en vroeg ik of hij mijn plagerij kon velen. Nou, eigenlijk niet, want: “Ik haw jo noch sa matst mei dat stekje…”

Dat was ook zo. Nu staan we weer quitte. We hadden allebei de kapotte elementen uitgeboord. Het verschil is dat hij de paal kon vervangen, maar dat ik helaas geen kronen of kunstgebitjes kan fabriceren. Hoe het nu met Pebbles gaat? Die eet weer prima, een speciaal dental-dieetbrokje. Dat is lekker hard en knapperig. Als ze daarop kauwt, poetst ze op die manier gelijk haar resterende tanden en kiezen. Daardoor blijven nieuwe ingrepen haar (en de baas) hopelijk bespaard. En Onze Lieve Heer beschimpingen.

Februari 2013