Het Litteken

Menno WiersmaCOLUMNS

Bij ons in de hal staat een grote mahoniehouten kuifkast. Een erfstuk dat een halve eeuw geleden door mijn vader eigenhandig is ‘gerestaureerd’. De kroon was in duigen gevallen, maar destijds stukje bij beetje weer prachtig gelijmd. Door het huidige interne CV-klimaat was het monument echter opnieuw aan een opknapbeurt toe. Reduzum is gezegend met een specialist op dat gebied en dus ontfermde Dirk van ‘Tribulet’ zich over de antieke kast. Dat is fantastisch gelukt! Zelfs een stuk fineer van het deurpaneel dat geknapt was wist deze kunstenaar magnifiek te herstellen. De vlammen van het oude fineer lopen zelfs weer door en er is nauwelijks kleurverschil. Toch zul je de beschadigde plek altijd blijven zien. Dirk noemt dat ook bij een kast een ‘litteken’ van de tand des tijds.

In mijn loopbaan heb ik van menig dier getracht littekens zo beperkt mogelijk te houden, maar ze zijn er onherroepelijk. Ik zag het als een uitdaging een wrat van een ooglid zodanig te verwijderen dat het restloos genas. De wond van een keizersnede bij een rund is zo groot, die zul je altijd blijven zien. Gelukkig groeit er bij dieren vrijwel altijd weer haar overheen!

Waar ik zelf littekens heb? Dat valt eigenlijk reuze mee, zeker als je de risico’s van mijn vak incalculeert. Ontelbare malen ben ik in de vingers of elders gebeten en gekrabd door een kwaaie hond of een bange kat. Daar zijn hoegenaamd geen littekens van overgebleven. Het grootste manco dat ik uit confrontaties met dieren heb overgehouden is een kuiltje in mijn linker bovenbeen. Een merrie trapte me letterlijk ondankbaar na, nadat ik haar uitgescheurde schede na het veulenen had gehecht. Wat een klap! Had ze 10 centimeter lager gemept, dan was mijn knie aan gort geweest… En het is juist de knie van mijn andere been waar het enige uitwendig zichtbare litteken op mijn lichaam is te zien. Een kundig orthopeed heeft mij van een (halve) nieuwe rechter knie voorzien en dat bijzonder netjes gedaan. En, oh ja, ik ben nog van de generatie met littekens van de ‘pokkenenting’…

Inwendig heb ik sinds juli dit jaar een viertal littekens bezorgd gekregen in mijn linker hartboezem. Om een eind te maken aan een hartritmestoornis. Binnen twee weken na die ingreep was ik weer volop aan het werk. Dat bleek niet verstandig, zo waarschuwde mijn rikketik. Een dergelijke actie heeft namelijk een enorme impact en moet tijd krijgen om te herstellen. Aangezien ik eind van dit jaar ook nog een nieuwe linker knie in het verschiet heb, is er binnen de praktijk in goed overleg besloten in september na de vakantie mijn werkzaamheden helemaal neer te leggen. Uiteraard is dit een rationele beslissing met een enorme emotionele lading, maar niet het einde van de wereld! Ik prijs mij gelukkig met het feit dat ik een groot team van dierenartsen en assistenten achterlaat dat ik zelf stuk voor stuk mee heb uitgezocht en dat mij prima kan vervangen. Collegae met hart voor de zaak.

Diergezondheidszorg is mijn lust en mijn leven. Niet voor niets heb ik altijd geroepen dat ik ‘het mooiste beroep van de wereld’ heb. De enorme variatie in werkzaamheden en dieren en de omgang met een evenzo grote variëteit aan diereigenaren heb ik altijd als bijzonder aantrekkelijk ervaren. Zo werd ik nooit een specialist, maar juist een typische allrounder. Na ruim 33 jaar noeste arbeid in de praktijk Reduzum-Grou wordt het echter tijd mijn eigen gezondheid te laten prevaleren boven die van de zorg voor de dieren die mij altijd zijn toevertrouwd. Ontegenzeglijk zal ik het bistedokterjen en het contact met boeren, burgers en buitenlui verschrikkelijk missen. En een officieel afscheid zit er voorlopig absoluut niet in. Maar een ieder die mij kent, weet dat ik daar vroeg of laat een creatieve draai aan zal geven.

Ik herinner me nog heel goed het afscheid van Master Piter als hoofd van De Trije Doarpenskoalle in Reduzum. In zijn afscheidsrede noemde hij het dat hij het ervoer als ‘een klein beetje doodgaan’ om afstand van zijn functie te moeten doen. Ik meende hem destijds in mijn hoedanigheid als voorzitter van de ouderraad te moeten verbeteren dat het wellicht eerder als een ‘amputatie’ aanvoelde. Nu ik zelf in de vergelijkbare situatie ben, zal ik ervoor proberen te zorgen dat geen van beide op mij van toepassing zal zijn. Ik heb nog zoveel liefhebberijen waar ik veel te weinig tijd voor heb gehad, waarvan ik hoop dat die ervoor zullen zorgen dat het stoppen zelfs geen littekens op mijn ziel zal veroorzaken! Freek de Jong vroeg zich ooit zingend af of ‘er leven is na de dood’. Dat denk ik persoonlijk niet. Maar er is wel degelijk een leven na mijn bestaan als bistedokter en ik hoop dat het mij samen met Lia nog een hele poos gegund is.

© September 2020

Lia & Menno met Afke