Onbevlekt?

Menno WiersmaCOLUMNS

“We trekken pas als de koe weer perst”, voegde ik mijn bondgenoot toe. Samen met de boer lag ik in het stro achter een oudere koe. Allebei een dwarshout in de handen geklemd, elk verbonden met een touw aan een voorpoot van de aanstaande boreling. Het kalfje had op z’n rug voor de geboorteweg gelegen en ik had het net gekanteld. Nu lag het snuitje mooi op de voorpoten en ik zag de neusgaten zich opensperren. Goed teken! Toen de koe aanzette volgden wij met trekkracht. Weldra werden knipperende ogen zichtbaar. Toen het hele  koppie door de kling ploepte wisselden we van poot en schoven iets op naar achteren. Niet veel later lag het glimmende kalf naar adem te happen in het strobed. Het was overigens niet verwacht want de boer had de koe bewust niet meer geïnsemineerd. “Een typisch geval van ongevlekt bevangen”, grapte de boer. Ik grijnsde mee maar vond zijn onbedoelde woordspeling leuker dan zijn conclusie. Het was bovendien natuurlijk waarschijnlijker dat de pinkenstier ondeugend was geweest.

Drachtigheidsdiagnostiek is een niet te verwaarlozen deel van onze bezigheden. Tijdens bedrijfsbezoeken moeten we veehouders nogal eens teleurstellen. Het liefst verklaren we vee drachtig. Tegenwoordig meestal met een draagbaar echoapparaat. Pas als we een vruchtje zien weten we het zeker. Maar als dat niet het geval is, is die diagnose juist uiterst zinvol voor de boer. Hij kan dan immers zijn maatregelen treffen. Het gebeurt overigens toch ook geregeld dat ik een boer onverwacht verblijd met een piepklein kalfje op de monitor. Meestal betreft het zoiets als hierboven beschreven. Of domweg een administratiefout. Zeker bij veehouders die zelf KI plegen. Maar ook bijgeloof, zo leerde ik zeer recent. “Als ik die inseminatie niet opschrijf lijken mijn koeien beter op te nemen dan wanneer ik dat wél doe.” Een lach verried gelukkig dat de spreker zichzelf niet serieus nam. Het was gewoon laksheid dus.

Verrassingen, c.q. ongelukjes, zijn van alle tijden en diersoorten. De poes die ik deze week steriliseerde was al zeker drie weken in blijde verwachting. “Ze is maar twee keer heel kort buiten geweest”, verzekerde de eigenaresse mij verbaasd. Toch betrof het ook hier geen Heilige Marietje. Poes wist blijkbaar maar al te goed waar je de mosterd haalt.

Schapen, ook heel leuk. Vorige herfst bezocht ik een voorstelling van de talentvolle cabaretier Jochem Myjer. ’s Middags in de trein onderweg naar de Harmonie had hij zich verkneukeld over al die schapen met verschillend gekleurde konten. Er was hem wijs gemaakt dat rammen met kleurblokken op de borst hun stempel hadden achtergelaten. Hij vroeg het publiek of dat echt waar was. Bij bevestiging raakte hij helemaal opgewonden op zijn typische manier: al dribbelend maakte hij met wisselend zijn linker en rechter voet schoppende beweginkjes. Hij fantaseerde dat zoiets ook voor mannen te verzinnen moest zijn. Dat je kon zien of een meid nog maagd was of dat Jan, Piet of Klaas je al voor was geweest. Een lachsalvo volgde uiteraard.

Bij onze eigen schapen gebruik ik die kleurtruc ook. Toch was een klein jaarlingschaapje boven verwachting drachtig bij de echocontrole, terwijl ze niet gekleurd was. Ook bij herhaling twee weken later bleek ik mij echt niet vergist te hebben. Nadere inspectie leverde  een heel vaag groen waasje op het kruis van het ooitje. Moet dus welhaast het gevolg van een vluggertje geweest zijn. Eentje die door een stortbui is onderbroken welke de sporen van de ram heeft uitgewist. Letterlijk vrijwel onbevlekt ontvangen. De ware onbevlekte ontvangenis is natuurlijk slechts voorbehouden aan die van de Heilige Maagd Maria. Maar bij haar wordt het bijgeloof door de geloofwaardigheid ingehaald, nietwaar?

Maart 2010