Reukzin

Menno WiersmaCOLUMNS

Geuren spelen een grote rol in ons leven. Welriekende gerechten kunnen mij spontaan doen watertanden. Als ik heftig transpireer probeer ik zweetlucht te maskeren met deodorant. En parfumerie dient onze uitstraling dan wel aantrekkelijkheid te doen opschalen. De meeste bistedokters zijn echter niet zo van de odeurtjes. Gelukkig heb ik immers al een partner en tot volle tevredenheid. Maar in essentie zorgen geuren bij ons vooral voor beleving. Soms echter ook als alarmering. Want als ik gas of brandlucht ruik moet ik op mijn hoede zijn. En dat bedorven eten kokhalzen opwekt is ook niet voor niks: je kunt het maar beter niet verorberen. In dit soort situaties wordt geurbeleving verdrongen door óverleving. Net zoals dat veel vaker bij dieren het geval is.

Niet alleen bewust, ook onbewust speelt onze reukzin een rol. Denk bijvoorbeeld hoe bepaalde geurtjes op onze gemoedstoestand kunnen werken zonder dat we daar zelf erg in hebben. Evolutionair is bij ons echter de reukzin grotendeels verdrongen door het visuele aspect. Iets wat er smerig uitziet gaan we echt niet opeten, ook al ruikt het nog zo lekker. En bovendien kunnen wij verbaal met elkaar van gedachten wisselen, terwijl bij dieren in de communicatie geuren een veel grotere rol spelen.

In de dierenwereld is de reukzin dus nog veel essentiëler dan bij ons. Beesten zijn daar ook veel beter op toegerust. Het oppervlak van hun reukslijmvlies in de neusholte is groter dan bij ons en dit bevat ook nog eens exponentieel meer reukreceptoren. Daardoor is de belevingswereld van dieren dan ook heel anders dan bij de mens. Als wij elkaar kwijt zijn in een grote menigte, zoeken we vooral met onze ogen. Een ooi daarentegen herkent haar lam in een grote koppel uit honderden op de geur!.

Prooidieren worden juist gewaarschuwd als de geur van een roofdier hun neusgaten binnendringt. Omgekeerd ruiken roofdieren hun prooi van heinde en verre en leren ze die van ‘onder de wind op’ te benaderen zodat ze zelf zo lang mogelijk onopgemerkt blijven. Bij beide is de reukzin dus van vitaal belang in hun bestaan.

Van vlinderpartners is bekend dat die elkaar over kilometers afstand kunnen ‘ruiken’ door middel van geurhormonen, de zogenaamde feromonen. Omgekeerd is het stinkdier in staat om belagers van zich af te houden door middel van het verspreiden van een uiterst onwelriekende geur…

Talloos zijn de voorbeelden waarbij wij gebruik maken van de buitengewone reukzin van dieren. Denk aan speurhonden met een enorme diversiteit aan specialisaties. Deze meestersnuffelaars kunnen helpen slachtoffers op te zoeken, verdovende middelen of explosieven te detecteren of zelfs in de medische sector van nut te zijn. Zo kun je honden trainen om ziektes te ruiken in iemands zweet, adem, poep of plas. Er zijn verrassend goede experimenten gedaan om honden ‘kanker’ aan te laten tonen. Hulphonden kun je op dezelfde manier trainen hun baasjes te waarschuwen als deze een te laag bloedsuikergehalte hebben of dat er een epileptisch insult aan zit te komen. Op dit moment worden in Dubai en Helsinki zelfs corona-speurhonden ingezet om covid te onderscheiden bij vliegtuigpassagiers!

Met alle kennis van het bovenstaande zit ik met een raar gedragsfenomeen waarvan eigenlijk niemand weet waar dat op gestoeld is. Honden blijken het heerlijk te vinden om zich in iets smerigs te wentelen. Zo heeft ons eigen labje een voorkeur voor rotte vis en vogelpoep. Dat is vast een relikwie uit het gedragsrepertoire van de wolf, want die doet dat ook. Maar waarom eigenlijk? Wetenschappers zijn het er niet over eens. Tijdens de jacht zou het hun eigen geur moeten maskeren of het ‘groepsgevoel’ binnen de roedel moeten versterken. Er wordt ook geopperd dat de hond de eigen geur juist op die plek wil achterlaten. Maar dat laatste is eigenlijk onwaarschijnlijk omdat ze dat ‘markeren’ juist vaak doen door eroverheen te plassen. Wellicht vinden ze het gewoon ‘heerlijk’ om in de vunzigheid te rollen, gelet op het enthousiasme waarmee ze dat doen. Ofwel: de reukzin wekt op tot zin in geur. Laatst nog, stortte onze logeerhond zich in een heuse mensendrol langs de Swette. Afgezien van de vraag wie nou hier de grootste viespeuk is; het viel bij hem in de smaak alsof ie de nieuwste lijn van Jean Paul Gaultier had ontdekt. Maar goed, over smaak valt te twisten. En dat is weer een heel ander onderwerp…

December 2021