Service

Menno WiersmaCOLUMNS

Gelukkig bestaan ze nog: oplettende burgers met mededogen. De kleine Jack Russell liep dwars over het kruispunt, vlak voor een auto langs. Het ging maar nét goed. De attente mevrouw zag het gebeuren en stopte meteen. Stapte uit haar auto en wist de kleine rakker bij zich te roepen. Ze ontfermde zich over het diertje en belde me over haar vondst.

Vrijwel gelijktijdig arriveerden we op de praktijk.  Het teefje was niet gechipt en dus hadden we een probleem. Ik nam het dier op en bedankte mevrouw alvast uit naam van de nog op te sporen eigenaar voor haar actie. Een telefonische zoektocht van ruim een half uur volgde. Eerst ons eigen bestand geraadpleegd en daarna deze en gene gebeld. Dat is altijd lastig, want midden op de middag zijn mensen vaak nog op hun werk. Via via en na een ingeving van mijn echtgenote had ik beet! Ze heette Jacky en hoort thuis op een boerderij. En ze werd inderdaad al gemist. Beetje mazzel dus, want vaak eindigen dit soort gevalletjes in het asiel. Meestal stel ik bij het ophalen als voorwaarde dat we de wegloper chippen. Voor het geval deze er immers weer vandoor gaat, bespaart dat een volgende keer veel tijdrovend werk. Die chip was geen probleem. Wat dan wel? Achteraf werd het door mij als ‘wegloopconsult’ omschreven item op de nota niet geapprecieerd. Dat was toch zeker wel service?

Onze service gaat mijns inziens ver. Dag en nacht staan we voor diereigenaren met beesten in nood klaar. Soms voor wissewasjes maar meestal voor echte spoedgevallen. Dat zal ook betaald moeten worden. We rekenen tijdens de spreekuren als starttarief een consult daarvoor. Daarbuiten wordt het duurder. We moeten immers apart uitrukken en het doorlopend beschikbaar zijn zal ook bekostigd moeten worden. Anderzijds zijn we juist weer heel schappelijk. In tegenstelling tot veel collega’s rekenen we voor iemand die met een tweede of nog meer dieren op het spreekuur komt slechts een fractie van een consult. En als een erg zieke patiënt steeds terug moet komen brengen we achtereenvolgens een herhalings- of een half en soms zelfs helemaal geen consult meer in rekening. Dát lijkt mij nog eens een goede service. En dan laat ik al het pro deo werk van gevonden dieren zonder eigenaar of wild en gevogelte voor het gemak nog maar even buiten beschouwing…

Nou is het bepaald niet de bedoeling om mededogen op te wekken, want wij hebben in onze beroepsgroep tijdens deze economisch wat mindere tijden echt niets te klagen. Dat realiseer ik me maar al te goed. Maar soms moeten zaken gewoon benoemd worden en moet je je hart even kunnen luchten.  En we bepalen zelf onze service. ‘Sa is it, en net oars!’

april 2013, waterbuik en morula 005

Juni 2013