Spaans juweeltje

Menno WiersmaCOLUMNS

Ik kom de seniorenflat binnen en daar zitten de beide tachtigers, Ans en Wim. Hij op de bank, zij in een rolstoel.  Getekend door het leven, maar desondanks de tand des tijds goed doorstaan. En zoals immer, zeer gesoigneerd. Ik kom voor Joyito, de kleine York. Uitgeteld ligt het taaie rakkertje bij zijn bazin op schoot. Hij kwakkelde al een tijdje, maar nu gaat het echt niet meer. Het valt om de drommel niet mee om oud te worden.

“U woont hier mooi”, opper ik, terwijl ik mijn blik buiten over de Zuiderkade laat gaan. “Vind je? Ach, het gaat wel. Wel klein, hè. Zeker nu met die rolstoel.” Die was nodig na een glijpartij in de sneeuw op de stoep van de bakker op oudejaarsdag. Een hard gelag, en dat om nog snel even een paar appelflappen halen. Zo hebben de beide echtelieden beurtelings wel wat op hun oude dag. Ik ben begaan met hun gezondheid, maar ik kom uiteraard voor Joyito. Bijna zestien is ie. Oorspronkelijk is ie nota bene geboren in mijn eigen dorp. Heb het nest waar hij uit voortkomt nog begeleid en geënt. Ruim vijftien jaar geleden kwam ie als ‘opkikkertje’ bij hen tijdens de herstelfase van de veteranenziekte van zijn baas. Ze woonden toentertijd nog in Spanje, maar vertoefden in de zomermaanden in Friesland.

Vroeger hadden ze Bouviers, maar een Yorkshire Terriër is wat handzamer. Zeker als je vaak en ver reist. Ze vertellen hoe het kleine opdondertje in Spanje door de tuin rausde toen ie nog jong en vitaal was.  De weemoed in de ogen verraadt dat ze daar mooi gewoond moeten hebben, daar aan de Costa. Dan is deze flat behelpen waarschijnlijk. Maar de eigen gezondheid liet het reizen niet meer toe. “Bovendien is de zorg hier toch wel wat beter dan in Spanje.” Dat vonden ze blijkbaar destijds ook al als het de diergeneeskunde betrof. Ik herinner me dat ze jaren geleden zelfs speciaal op en neer reisden om Joyito in Grou te laten behandelen. Er was toen iets met z’n gebitje, naar ik meen.

De toename van de medische zorg van het hondje loopt de laatste jaren behoorlijk synchroon met die van de beide echtelieden. Vier jaar geleden was het zelfs even heel zorgelijk. Maar gelukkig bood de specialist van het dierenziekenhuis naast de diagnose van een ingeklapte luchtpijp ook een goede therapie daarvoor. En sinds die tijd zagen wij elkaar steevast maandelijks voor vervolgmedicatie en werd ik gebombardeerd tot ‘lijfarts’. Andere kwalen speelden daar nog eens doorheen en meer dan eens dachten we dat het reutje het niet meer kon bolwerken. Echter, als hij dan toch nog de moeite nam om te proberen mij te bijten, wist ik dat het nog niet zover was. “Het blijft een terriër, hè”, zeiden ze dan. Gelukkig raakte hij in de loop der jaren steeds meer tanden en kiesjes kwijt, zodat dat dan weer minder kwaad kon. Bovendien boette hij aan souplesse in.

Thans resteert een zielig hoopje hond bij Ans op schoot. Terwijl zij afscheid van de kleine Joyito neemt, krijg ik koffie met een echte Spaanse wafel. Ze koestert het laatste moment met hun kleine ‘juweeltje’, zoals z’n naam in verbasterd Spaans verbeeldt. Deugnito ware, zeker in zijn jonge jaren, in mijn optiek een minstens zo goede naam geweest.

Als Joyito in diepe slaap is, krijgt hij zijn allerlaatste prik van mij. Er heerst groot verdriet, maar dat wordt waardig gedragen door het echtpaar. Wim zal zelf naar het dierencrematorium rijden. Ik biedt aan om het stoffelijk rest naar de auto te brengen, maar ze verzekeren me dat ze dat best zelf wel kunnen. “Ik wil ‘m nog even bij me houden, mag dat?” Natuurlijk mag dat. Ans dirigeert Wim naar de kast om mij een zak Spaanse wafels voor de jeugd mee te geven. Daarna nemen we afscheid. Mijn ‘sterkte en tot ziens’ klinken raar, want het zal hun laatste hond zijn. Maar ik voeg eraan toe dat we vast nog eens contact zullen hebben.

Die nazorg volgt een paar maand later, nu een paar weken geleden. Wim en Ans zijn verrast als ik bel. Ze kwakkelen allebei nog steeds met de gezondheid. “Anders waren we zeker nog eens langs gekomen”, verzekeren ze me overtuigend. De as van de kleine Joyito wordt zorgvuldig bewaard in een wit urntje om te hunner tijd tezamen met de as van zijn baasje en vrouwtje te worden uitgestrooid over zee. En een heel klein beetje as is verwerkt in een medaillonnetje dat Ans om haar hals draagt. Het sieraad heeft de vorm van een traan. Kan een Spaans juweeltje symbolischer?

Augustus 2011