Wie is die mol?

Menno WiersmaCOLUMNS

Het populaire Tv-programma ‘Wie is de mol?’ lijkt letterlijk voet aan de grond te hebben gekregen in Boarnsterhim.  Wie schetst de verbazing? Bij elke molshoop in de landerijen ten zuiden van Akkrum prijkt een heus naambordje!

Op het bedrijf van de vader en zoon Jongbloed aan de Polsleatwei in de Driegreppelpolder vlak onder Akkrum lopen bijna 200 melkkoeien. Van oudsher krijgen al die dieren een naam, meestal aangevuld met een getal. Zo lopen er vele Jetskes, Rika’s en Anna’s of Zwaantjes rond. Vroeger kende de boer al die namen uit z’n hoofd; tegenwoordig echter zijn koeien vaak niet meer of minder dan een nummer. Net zoals wij een ‘Burgerservicenummer’ hebben, hebben koeien een ‘Identificatie & Registratienummer’ waarmee ze bekend zijn bij het ‘Burgerlijk Stamboek voor Runderen’ en instanties als de melkcontrole, de KI en de gezondheidsdienst.  Om daar geen misverstanden over te laten bestaan, staan deze luid en duidelijk afgedrukt op een tweetal grote gele oorflappen, welke bij sommigen nog steeds enorm de haren te berge doen rijzen… En eerlijk gezegd, ik ben er inmiddels aan gewend, fraai is het ook allerminst.

Vorige week kwam ik voor een koekalverij bij maatschap Adonis (zo noemen ze zichzelf daar). Toen ik na afloop een bakje koffie aangeboden kreeg, verbaasde ik me over het grote aantal piepkleine ‘naambordjes’ tussen de molshopen in het land waar we op uitkeken. Dat ze hun koeien allemaal een fraaie naam meegeven is volledig geaccepteerd en normaal. Maar om het unieke I & R-systeem  nu ook door te voeren in het mollenbestand, dat vond ik wel wat ver voeren. Eerlijk gezegd had senior zich daar zelf ook al over verbaasd, zo liet hij weten. Maar dat was ‘Durk syn wurk’. Wie Durk is? Dat is de mollenvanger.

Mollen worden niet alleen verfoeid in fraai aangelegde tuinen; ook in landerijen hebben boeren een broertje dood aan het nijvere wroetertje. Zelf vang ik in mijn eigen tuin of in ons schapenland wel eens een mol met de schep of een wrede klem, erg bedreven ben ik er niet in. Dat is namelijk een vak apart. Bij mij graven ze meestal een nieuwe gang onder de klem door. Ik ken overigens een collega die het niet over zijn hart kan verkrijgen om ook maar een mol dood te meppen: hij geeft ‘m humaan een spuitje als ie er eentje in de tuin mocht vangen. Hij vindt mij trouwens geen haar beter sinds hij weet dat ik op het spreekuur een goudvis met een tumor netjes heb laten inslapen door een narcosemiddel in zijn badwater te doen. Maar dat even terzijde.

Op dit moment zijn de mollen bijzonder actief. De paringsdrift zweept mollenmans op om extra gangen te graven om een mollenvrouw te ontmoeten. Dat levert spectaculair veel molshopen op. Mollenvanger Durk van der Heide probeert de weilanden van de maatschap daar juist van te vrijwaren. Ze passen niet in de bedrijfsvoering. Waar aarde is omgewoeld groeit geen gras meer en later wel onkruid. Bovendien is het gewonnen ruwvoer met grond minder smakelijk voor de koeien. Durk zet in de mollengangen vlak onder de oppervlakte (de ‘ritten’ waarin de mollen zelf vooral jagen) klemmen en markeert die met een plantenstokje. Zo weet hij waar de klemmen staan. En al die namen? Het zou best eens kunnen dat de fotograaf daar de hand in heeft gehad. Het levert in ieder geval van nabij een fotogenieker plaatje op. Al heeft ie wel zitten mollen: Momfer is namelijk zonder t. Echter, mocht Momfer gevangen worden dan transformeert het naambordje helaas acuut in een grafzerkje…

Mollenvanger Durk van der Heide zorgt voor ’s mols laatste rit…

Maart 2012