Zondagmorgen

Menno WiersmaCOLUMNS

Kwart voor acht zondagochtend word ik door de telefoon gewekt. Best nog wel een Christelijke tijd, want dat is al bijna uitslapen, nietwaar?

Het betreft een doodzieke koe en ik beloof snel langs te komen. Wanneer ik naar beneden ga, weifelt onze eigen viervoeter: ‘Zal ik uit de mand komen?’ Zij weet namelijk donders goed dat als ’s nachts de telefoon gaat en ik al vlot daarna de trap af kom, het geen zin heeft haar hondennest onder die trap te verlaten. Dan krijgt ze immers toch haar eten nog niet en neemt ze ook niet eens de moeite om mij te begroeten. Wat dat betreft is ze veel opportunistischer dan onze vorige lobbes. De biologische klok en het ochtendgloren seinen haar in dat het nu echter wel tijd is om op te staan. Dus rekt ze zich eens gapend uit en dartelt vervolgens voor mij uit naar de bijkeuken. Met een toegeeflijk ‘vooruit dan maar’ vul ik snel haar voerbak. Zelf neem ik ook vlug een boterhammetje en stuur vervolgens de hond de tuin in om zichzelf uit te laten. Rap stap ik in de auto.

Op het bedrijf aangekomen zie ik een koppeltje eenden luid snaterend voor de staldeuren staan. Met veel moeite schuif ik de zware, klemmende deur open en ga op zoek naar de boer. Het melken is blijkbaar al klaar want de meeste koeien staan vreed/tzaam aan het voerhek. Vanuit de melkput schalt luid en duidelijk een psalm. Gekwaak achter mij valt daarbij nogal uit de toon. Ik kijk om en ontwaar een ware eendenparade: strak in het gelid komen de kwakertjes naar binnen stappen. De verlokkingen van maïs aan het voerhek zijn groot, maar dat is vast niet de bedoeling. Met moeite jaag ik de hele club terug naar buiten en worstel de deur weer dicht.

Ik ga op de luid krakende radio af en tref de boer. Hij is druk bezig de melkerij schoon te spuiten. Het blijkt lastig om hem uit zijn zondagochtendgevoel los te rukken; toch weet ik de psalm en de hogedrukspuit te overschreeuwen en zijn aandacht te trekken.

De koe ligt er triest bij. Doffe ogen en een ingevallen buik verraden haar ziek zijn. Mastitis, ofwel uierontsteking, blijkt de oorzaak. Een infuus, antibiotica en pijnstiller moeten haar weer op de been helpen. Ze ligt gewoon tussen de andere koeien in een box. Als ze straks zelf nog niet kan staan, zal de boer haar behoedzaam naar de ziekenboeg moeten slepen, zo spreken we af. Ik reinig mijn spullen en spuit mijn laarzen in de melkput schoon. Daar heeft de psalm ondertussen plaats gemaakt voor een ander lied uit de bundel van Johannes de Heer dat niet minder overtuigend klinkt. En opvallend: de akoestiek doet nauwelijks onder voor die van de kerk.

Buiten rijd ik voorzichtig tussen de verwijtend kwekkende meute door het erf af. In de auto prefereer ik zelf een andere zender. Psalmen klinken toch beter in de kerk. Onbewust zal lichte aversie zijn gewekt door mijn schoonmoeder. Die placht op zondagmorgen steevast de radio op een kerkzender af te stemmen. Dat is op zich niet erg, maar haar luidkeels meezingen ben ik iets minder van gecharmeerd…

Thuis is het nog rustig. Ik laat de hond weer binnen en maak de oven gereed om broodjes lekker knapperig af te bakken. Langzaam druppelt de rest van het gezin naar beneden, gelokt door lekkere geurtjes uit de keuken. Als we zitten te genieten van het zondagmorgenontbijt luidt langdurig de kerkklok. De kerkdienst zal zo zijn aanvang nemen. Mijn dienst was al begonnen en ook het gezang heb ik al gehad. De preek dan? Die zal ik moeten laten schieten want de telefoon gaat alweer.

Maart 2009