Tweede druk, druk, druk

Menno WiersmaCOLUMNS

De laatste vrijdag van juli was bijzonder. De donderdagavond daarvoor had ik net met de uitgever besloten dat er een tweede druk van ‘Elke dag dierendag’ uit zou komen. De boeken van de eerste zijn namelijk op. Ik heb vaak gesteld dat toeval niet bestaat; alles gebeurt schijnbaar gewoon zoals dat moet zijn. Op 28 juli zat Reduzum in de Simmer yn Fryslân Dwerstroch ‘roadtrip’ van de gelijknamige Omrop en de bistedokter was als eerste aan de beurt om geïnterviewd te worden zo tegen half negen.

Het weer was de titel van het programma goed gezind en dus toog ik die bewuste vrijdagochtend met de reporter en zijn cameraman naar het terras om mooie plaatjes te schieten van onze Afke en het weiland met de schaapjes. Snel daarna gingen we ‘live’ de ether in. ‘Wat wil je eigenlijk met mij bespreken?’, had ik nog gevraagd. ‘Och, dat loopt wel los en even een sterk verhaal tot slot doet het altijd goed.’ Tja, voor verhalen moet je mijn boek lezen. Dat is ondertussen al door vele mensen gedaan. Tot in Australië aan toe! Ene Jack Vanderland van ‘Down Under’ wilde twee jaar terug op Facebook ‘vriend’ met mij worden. Ik zag daar geen kwaad in. Via berichtjes leerde ik hem nader kennen. Zijn geheugen is blijkbaar beter dan dat van mij, want hij had mij herkend van mijn jeugdige profielfoto. Via Messenger meldde hij dat wij als jochies met elkaar gespeeld hadden op de boerderij van zijn buren op de Noardein, gelegen tussen Wytgaard en Reduzum. Ik weet daar evenwel bar weinig meer van …

Het toeval wilde dat Jack deze zomer een paar maand zijn Heitelân opzoekt. Beter kan ik hem Sjirk noemen, want zo heette Jack tot 1980 toen hij in z’n uppie met slechts 2 koffers in de hand naar de andere kant van de wereld vertrok. En Sjirk wilde mij zeker zien. Ik had hem mijn boek naar zijn home Town in Queensland gestuurd en dat heeft-ie al driemaal gelezen! Hij mag dan geen objectieve recensent zijn; hij is groot fan van het boek. En diezelfde laatste vrijdag van juli hadden wij rond koffietijd afgesproken. Toen de verslaggever dát verhaal hoorde, wilde hij meteen een tweede reportage met ons samen maken.

Sjirk wist nog precies waar ik woonde, want hij had tijdens de opleiding op de landbouwschool stagegelopen bij de dierenartsen in Reduzum. Ofwel bij mijn vader, mijn oom en Lolke Kalsbeek. Hij werd zelfs buiten zijn stage om als hulpje ingeroepen als er weer een keizersnede was! Onze ontmoeting was verrassend en Sjirk en ik raakten geanimeerd in gesprek. De verslaggever kon er even later maar ternauwernood tussen komen. De ongedwongen beelden van de tweede uitzending haalden die avond zelfs het Tv-programma Hjoed. Prachtig!

Na de lunch maakte ik een afspraak met de huidige bewoonster Ada van Palsmastate op de Noardein, de boerderij waar onze leeftijdsgenoot Gerben is geboren en getogen. Juist op diens verjaardag moeten Sjirk en ik elkaar hebben getroffen. Natuurlijk herinner ik mij die bijzondere feestjes, want Gerben was blind. Maar Sjirk en andere vriendjes zijn totaal aan mijn geheugen ontschoten.

Vrolijk kwispelend verwelkomen Ada’s honden ons. En natuurlijk vindt Ada het goed dat Sjirk een kijkje komt nemen in de boerderij. Het bûthús en de schuur zijn één grote ruimte geworden die tegenwoordig plaats biedt aan paardenboxen. Details die de verbouwing hebben overleefd ontgaan Sjirk niet. In het voorhuis is de herkenning des te groter. De markante plavuizen in de gang komen mij dan nog wel bekend voor; Sjirk herinnert zich evenwel veel meer. Hij wordt bijkans lyrisch als Ada een ingebouwde antieke kast opent met een in origineel ossenbloedrood gelakte binnenzijde die de tand des tijds glansrijk heeft doorstaan. Zo dwalen we door de ‘foarein’ tot aan de zolder met ‘it feintekeamerke’ toe.

In de tuin wacht nóg een verrassing. ‘Er was eens een Grote Zwitserse Sennenhond en haar naam is Evi.’ Zo figureerde Ada’s hond in ‘De puppywens’, een van mijn verhalen die het boek hebben gehaald. En dat verschrikkelijk wrede sprookje eindigde zonder pups. Lees maar na. Ada is evenwel nooit bij de pakken neer gaan zitten, want juist op dat moment heeft haar andere hond Saar het tegenovergestelde gepresteerd. Er hobbelt in de tuin een prachtige schare pups rond van een nest van maar liefst dertien stuks! De zwarte Labrador loopt daar trots tussendoor te banjeren dat het een lieve lust is. Evi bekijkt het van een afstand en mag er absoluut niet bij …

Waar kan ik deze bijzondere dag beter vereeuwigen dan te midden van dit mooie tafereel? ‘Het was me wel veel werk, Menno’, verzucht Ada. Want Saar heeft zeer zeker geweldig d’r best gedaan, maar de hele reut heeft wel elke drie uur geitenmelk bijgevoerd gekregen. De puppytijd was dus druk, druk, druk …

Zelf voelde ik me s ’avonds ook best moe. Alsof ik een ouderwetse werkdag achter de rug had. Zo enerverend, doch bovenal verrijkend! Alsof het laatste boek van Hylke Speerstra zich ‘live’ had afspeeld. Maar dan met Sjirk en de bistedokter in de hoofdrol. We hadden die middag nog een toertje door de regio gemaakt en Sjirk en ik raakten maar niet uitgepraat. Wat een verschillende loopbanen vanaf 1980. Hij emigreerde, zocht de ruige ruimte ‘and built himself a big farm’. Datzelfde jaar ben ik de studie Diergeneeskunde in Utrecht begonnen.  En na onze werkzame levens kwamen alle verhalen samen in ‘Simmer yn Fryslân’. Zoiets is geen toeval meer, dat moest gewoon zo gebeuren. Een mooiere promo voor de tweede druk had ik me toch niet kunnen bedenken?

Juli 2023