‘Lammerij’

Menno WiersmaCOLUMNS

Wie kent niet het uitzinnige voorjaarsgevoel van buitelende kievieten, heerlijk geurende weiden en jolige lammetjes? Lammeren die in de namiddag in groepjes door de wei hollen en worden beschenen door een laaghangende zon? Ze rennen over de polderdijk van hot naar her en maken ondertussen de gekste bokkensprongen. Als in een soort ultiem ‘speelkwartier’ zijn ze hét toonbeeld van absolute vrijheid en onbezorgdheid. Daar gaat wel het één en ander aan vooraf. Die periode in maart en april is voor ons als dierenarts van oudsher altijd wat drukker en hectischer dan de overige maanden van het jaar. Het is de tijd van de ‘lammerij’.

Wanneer je een koppel hoogdrachtige schapen in rust aanschouwt, voeren de goede manieren niet bepaald de boventoon. Vooral als een ooi twee dikke of zelfs drie (of nog meer) lammeren draagt, blijft er voor de ingewanden steeds minder plaats. En dat terwijl er wel goed gegeten, gedronken en herkauwd moet worden om het ‘fabriekje’ draaiende te houden. Boeren en winden zijn niet van de lucht en zodra de hoogbezwangerde in beweging komt gaat dat vaak ook nog eens gepaard met gekreun en gesteun. Kortom, die laatste loodjes wegen echt het zwaarst. Om van de ‘bevalling’ zelf nog maar niet te spreken. De eerste signalen daarvan uiten zich in een afzonderen van de koppel en een erg onrustig gedrag van het schaap: staan, liggen, opstaan, met de voorpoten in de grond schrapen, rondjes draaien, opnieuw gaan liggen, beetje persen, om de bek likken, dan weer staan. En dat kan wel een paar uur duren. Dit noemen we de ‘ontsluitingsfase’ en deze eindigt met het tevoorschijn komen van de waterblaas. Die hangt als een met vocht gevulde ballon uit de schede en knapt op een gegeven moment. Waar dat gebeurt, is voor het moederdier dé uitgelezen plaats om de rest van de bevalling te doen plaatsvinden. Het is vaak erg moeilijk om een ooi weg van die plek naar bijvoorbeeld de schuur te drijven.

Het ‘schrapen’ in het hok, wat een vorm van nest maken is; de bevalling is aanstaande.

Vervolgens dient de ‘uitdrijvingsfase’ zich aan. Deze kenmerkt zich door persweeën. Door het aanspannen van de buikspieren ondersteunt het schaap de baarmoeder om het lam of de lammeren naar buiten te werken. In deze fase moet de boer vaak even helpen, omdat hierbij nogal eens wat mis dreigt te gaan. Omdat bijvoorbeeld bij een tweeling beide lammetjes tegelijk naar buiten willen of in elkaar verstrikt raken. Normaal komt het koppie met beide voorpootjes eerst, maar soms blijft één van de (of zelfs beide) pootjes achter en moet dat ‘bijgehaald’ worden. Stuitliggingen komen ook frequent voor en zorgen nog wat vaker voor complicaties. Het zal geen verbazing wekken dat ook juist de dierenarts nodig is op dergelijke momenten.

Meestal blijft de ooi na de bevalling eerst even liggen, maar al snel geeft ze daarna alle aandacht aan haar kroost. Het is altijd weer een prachtig gezicht om te zien hoe de pasgeborenen door hun moeder van top tot teen schoon en droog worden gelikt. De band tussen ooi en lam wordt vanaf dat moment vooral door de geur onlosmakelijk gesmeed.  Het intensieve lebberen zorgt er tegelijkertijd voor dat de ademhaling van het lam goed gestimuleerd wordt. De moederzorg van vooral de wat ervaren ooien gaat daarbij soms zover dat het lijkt dat ze hun kroost wel óp willen vreten. Hierbij produceren ze vaak een merkwaardig geluid, dat zich nog het beste laat omschrijven met het Friese ‘nokkerje’.

Moederzorg.

Zoals een goed nestvlieder betaamt, staat een gezond lam binnen een kwartier na de geboorte. Daar kunnen wij als mensen ons stumpers bij voelen! Hoe oud zijn wij wel niet als wij onze eerste stapjes zetten? Als een lam niet snel genoeg naar de zin van de ooi opstaat, begint ze behoorlijk ruw met haar voorpoten over het lam te schrapen, net zo lang tot het in beweging komt.

De instinctieve drang van het lam zorgt er vervolgens voor dat het onherroepelijk richting uier op zoek gaat naar een speen met melk. Wederom is het prachtig te aanschouwen hoe een moeder goed ‘geparkeerd’ gaat staan om een lam de grootste kans van slagen te geven een tepel te vinden. Als deze gevonden is gaat als in een duracell-reflex het staartje enthousiast slingeren. Dit hele proces is binnen een dag routine: moeders komt in de benen, roept haar lammeren, deze stuiven overeind, duiken ieder aan een kant onder het uier en de staartjes bewegen net zolang er gedronken wordt. De ooi controleert aan de geur van de achterwerkjes of het inderdaad haar eigen kroost betreft en gaat onder het voeden rustig staan herkauwen. Mocht een lam zich vergissen, dan wordt dat door een wrede bokkende beweging met de kop van de ooi onmiskenbaar duidelijk gemaakt. En als ze vindt dat de jeugd genoeg heeft gedronken, stapt ze over haar lammeren heen en loopt gewoon weg.

De eerste paar dagen worden de schapen meestal apart gehuisvest, daarna gaan ze in groepsverband naar een groter hok of voor het eerst de wei in. De jongelingen zijn in het laatste geval aanvankelijk wat onwennig door het scherpe daglicht; maar er wordt zeker niet van de zij van moeder afgeweken. Als de ooi voldoende gegraasd heeft en gaat liggen herkauwen, gaan haar lammeren dicht tegen haar aan liggen. Soms wordt de ooi spelenderwijs beklommen door haar kroost, of zelfs domweg als ‘dekbedje’ gebruikt. Gaandeweg worden de lammeren steeds vrijer en gaan ze op ontdekkingstocht. Als koppeltje kunnen ze in de wei ons die aangename voorjaarsaanblik bezorgen, wanneer ze onbekommerd hun loopjes en capriolen maken.

Ik heb er nu eens voor gekozen om te beschrijven hoe het meestal normaal tijdens de ‘lammerij’ verloopt. Er kunnen natuurlijk allerlei zaken mis gaan vóór, tijdens en na een bevalling. De verlossing zelf verloopt bijvoorbeeld moeizaam; soms is het schaap ziek, heeft ze geen melk of wil ze de eigen lammeren niet accepteren met alle ellende van dien. Noodoplossingen als keizersnede, geneeskundige behandelingen, overzetten van de lammeren naar een andere moeder of opfokken met kunstmelk kunnen dan uitkomst bieden. We moeten echter niet vergeten dat het meestal gewoon goed verloopt en we zouden moeten trachten vooral niet de verwondering te verliezen voor dit natuurlijke proces! Ik vind de schapentijd altijd fantastisch; dikwijls ontbreekt me helaas domweg de tijd om er echt van te genieten…

April 2004